Artikel: T. Dijkstra, W.J.B. van Heuven (1998). The BIA model and bilingual word recognition. Grainger, A.M. Jacobs (Eds.), Localist Connectionist Approaches to Human Cognition, Lawrence Erlbaum Associates, Maywah NJ, pp. 189-225

Waarom heb je dit artikel gekozen?
Voor het vak Psycholinguistics in de studie Taalwetenschap aan de UvA lazen we destijds artikelen die met het mentale lexicon te maken hadden. Een van deze artikelen was “The BIA model and bilingual word recognition” van Ton Dijkstra en Walter van Heuven uit 1998. In het artikel wordt een model voor tweetalige visuele woordherkenning gepresenteerd, het Bilingual Interactive Activation (BIA) model. Ik weet nog dat ik na het lezen van het artikel van Dijkstra en Van Heuven echt gegrepen was door alles wat te maken had met het tweetalige mentale lexicon. Het was door dit artikel dat ik interesse kreeg om zelf ook onderzoek te gaan doen. Het toeval wilde dat ik jaren later uitgerekend bij Ton Dijkstra en Rob Schreuder mijn promotieonderzoek kon doen.

Wat is het BIA model?
Het BIA model focust op de visuele herkenning van woordvormen. Het model gaat ervan uit dat woorden uit verschillende talen in een geïntegreerd lexicon zijn opgeslagen in plaats van aparte lexicons voor elke taal. Ook neemt het model aan dat de toegang tot woordrepresentaties in ons lexicon gebeurt op een non-selectieve manier. Dat betekent dat bij het lezen van een woord als ‘book’ in het Engels, de lexicale representaties van de Nederlandse woorden ‘boog’  en “boek” ook geactiveerd kunnen worden door de sterke orthografische overlap tussen de woordrepresentaties voor deze woorden. Dit kan vervolgens resulteren in competitie tussen woordrepresentaties of juist een versterking van de representatie van het woord dat verwerkt wordt. Zo kunnen uiteindelijk de activaties van Nederlandse woordrepresentaties uit het bovenstaande voorbeeld de herkenning van het Engelse woord “book” ofwel hinderen (in het geval van “boog”) ofwel versnellen (in het geval van “boek”).  Het BIA model bleek cross-linguïstische effecten van orthografische overlap tussen woorden goed te kunnen simuleren.

Het originele BIA model had echter ook tekortkomingen. Zo richtte het zich alleen op orthografische kenmerken van woorden en kon het niet goed omgaan met fonologische overlap, hele lange woorden en woorden die naast orthografische overlap ook min of meer dezelfde betekenis hadden (d.w.z., cognaten, zoals “boek”). Enkele jaren na het verschijnen van het BIA model werd de opvolger gepresenteerd, het BIA+ model (Dijkstra & Van Heuven, 2002), waarin ook fonologische en semantische representaties werden toegevoegd en een systeem om de uiteindelijke respons op een taak te bepalen op basis van de activatiesterkte van de verschillende woordkandidaten (“het taak-decisie systeem”).

Het model van Dijkstra & van Heuven is inmiddels ruim 25 jaar oud. Hoe houdbaar is het model van Dijkstra & van Heuven gebleken?
De belangrijkste inzichten die voortkwamen uit het BIA en BIA+ model, namelijk die van de non-selectieve toegang tot woordrepresentaties en het idee dat woorden uit de verschillende talen van een meertalige spreker in een geïntegreerd lexicon zijn opgeslagen staan nog steeds overeind en worden breed ondersteund door empirisch onderzoek. Ook wordt het model nog altijd als uitgangspunt genomen voor nieuwe modellen voor meertalige woordherkenning. Wel is gebleken dat het BIA(+) model een te statisch beeld gaf van visuele woordherkenning. Zo kon het model niet goed omgaan met dynamische processen in de taalverwerking, zoals een groei in taalvaardigheid bij taalleerders of de mate waarin de taal gebruikt wordt. Nieuwere modellen zoals het Multilink model (Dijkstra et al, 2019) hebben succesvol geprobeerd om dit dynamische karakter van woordverwerking te implementeren, zodat het model visuele woordverwerking voor verschillende talen, taalcombinaties, type leerders, taken en stimuli kan simuleren.

En jouw eigen onderzoek? Hoe heeft dat zich ontwikkeld?
Na mijn promotie-onderzoek naar cross-linguistische effecten van morfologische familie- en orthografische burenrelaties op de visuele woordherkenning door meertalige leerders heeft mijn onderzoek zich later uitgebreid naar andere modaliteiten (auditief, multi-modaal), contexten (van woorden naar zinnen) en leerders (naast meertalige volwassenen ook kinderen). De rode draad bleef echter altijd: hoe kunnen meertaligen taal verwerken? Wat gebeurt er “onder water” terwijl ze naar een andere spreker luisteren of tekst in een andere taal lezen?  Mijn onderzoek had tot nu toe altijd een vrij psycholinguïstische insteek. Een grote verandering is dat ik me een paar jaar geleden ook heb laten omscholen tot NT2-docent. Ik had een hele sterke behoefte om echte leerders “in het wild”  te observeren en te ervaren hoe zij taal verwerken en leren. Het heeft mij laten beseffen dat woordverwerking nog complexer en dynamischer is dan gedacht. Sociale en affectieve variabelen worden bijvoorbeeld nauwelijks nog meegenomen in experimentele woordverwerkingsstudies, maar zijn juist wel duidelijk aanwezig in het taalleerproces. De meertalige taalverwerker is een complexe puzzel waarvan de stukjes continu een andere vorm aannemen.

Wat zou jij graag nog willen onderzoeken?
Er zijn nog zoveel dingen die ik graag zou willen onderzoeken. Ik heb nog steeds veel interesse in meertalige woordverwerking.  Door mijn uitstapje naar het onderwijs heb ik echter ook behoefte aan meer praktijkgericht onderzoek. Ik zou me graag willen richten op hoe we de didactiek van het NT2- en vreemdetalenonderwijs kunnen verbeteren. Taaldocenten hebben een prachtig maar complex beroep. Hoe kun je als docent zo efficiënt en effectief mogelijk opereren in een dynamische leeromgeving? Daarnaast zou ik willen onderzoeken hoe we de leerervaringen van de leerders zelf kunnen verbeteren. Er is met name binnen het NT2- en vreemdetalenonderwijs regelmatig uitval of stagnatie bij leerders. Tegelijkertijd is er steeds minder interesse in het leren van vreemde talen. Welke taalleeractiviteiten geven mentale en fysieke gevoelens van plezier of motivatie? Hoe krijg je leerders ‘aan’ voor het leren van een taal?

Referenties
Dijkstra, T., & Van Heuven, W. J. (1998). The BIA model and bilingual word recognition. In Localist connectionist approaches to human cognition (pp. 189-225). Psychology Press.
Dijkstra, T., & Van Heuven, W. J. (2002). The architecture of the bilingual word recognition system: From identification to decision. Bilingualism: Language and cognition5(3), 175-197.
Dijkstra, T. , Wahl, A., Buytenhuijs, F., Van Halem, N., Al-Jibouri, Z., De Korte, M., & Rekké, S. (2019). Multilink: A computational model for bilingual word recognition and word translation. Bilingualism: Language and Cognition22(4), 657-679.