Thema 2: Doof- en slechthorendheid

Parallelsessie 1 (11:30-12:00): Hille van Gelder (Kentalis/Radboud Universiteit) – Vriendschapsrelaties en sociale ontwikkeling van dove en slechthorende jongeren in het regulier onderwijs

Dove en slechthorende (DSH) jongeren in het regulier onderwijs staan voor unieke uitdagingen, niet alleen in de klas, maar ook in hun sociale leven. Deze lezing verkent de invloed van gehoorverlies op vriendschappen en sociale interacties in een reguliere onderwijssetting. Vervolgens wordt er toelichting gegeven over een promotie-onderzoek naar vriendschappen bij deze jongeren. Het onderzoek richt zich op zowel de kwantiteit als de kwaliteit van vriendschappen bij DSH jongeren, waarbij thema’s zoals wederkerigheid, percepties van horende vrienden, en dromen en wensen van DSH leerlingen centraal staan. Eerste resultaten tonen aan dat DSH jongeren evenveel wederkerige vriendschappen hebben als hun horende klasgenoten, maar minder vaak eenzijdig worden genoemd als vriend. Deze bevindingen nodigen uit tot verder onderzoek naar factoren die vriendschappen binnen en buiten de klas beïnvloeden, zoals luisterinspanning en communicatievaardigheden.

Parallelsessie 2 (12:05-12:35): Evelien Dirks (NSDSK) – De kracht van de ouder-kindinteractie in de taalontwikkeling van dove en slechthorende kinderen

Parallelsessie 3 (14:40-15:10): Lisa Hinderks & Peia Prawiro-Atmodjo (Hogeschool Utrecht) – Taalgrenzen: de ervaringen van dove en slechthorende nieuwkomers in Nederland

De groep dove en slechthorende nieuwkomers is uitermate divers wat betreft hun beheersing van de gesproken – en gebarentaal van het land van herkomst, hun ervaringen met onderwijs en hun vlucht- of migratieverleden. Behalve dat doofheid en slechthorendheid onzichtbare beperkingen zijn, kent de groep nieuwkomers vanwege het plaatsingsbeleid een grote landelijke spreiding met frequente ver-/herplaatsingen. Zodoende is het voor zorg- en hulpverleners, managers en beleidsmakers moeilijk om een beeld te krijgen van deze groep, terwijl zij besluiten over de inhoud en reikwijdte van de zorg, het onderwijs en/of doorverwijzing.
Om deze groep beter in beeld te brengen, zijn risico’s en kansen voor het welzijn van volwassen dove en slechthorende nieuwkomers in Nederland onderzocht middels een kwalitatieve analyse van de levensverhalen van veertien volwassenen die een taal-/communicatiebehandeling kregen voor doven en slechthorenden. Afhankelijk van de taalvaardigheid en taalvoorkeuren van de nieuwkomer en van de bereidheid om gefilmd te worden, zijn de interviews uitgevoerd door een NGT-vaardige interviewer, al dan niet in samenwerking met Dove tolken NGT en een shadow-signer. Tijdens deze presentatie gaan we in op de uitdagingen bij de uitvoering van het onderzoek, zoals de levensverhalen van deelnemers goed in beeld te krijgen, maar ook in het omgaan met de anderstaligheid van deelnemers. Ook gaan we bij het bespreken van de uitkomsten van het onderzoek dieper in op de diversiteit onder de deelnemers en de betekenis van hun meer- en anderstaligheid voor hun leven en functioneren in Nederland.

Parallelsessie 4 (15:40-16:10): Cindy van Boven (Universiteit van Amsterdam) – Wat herhaling in de Nederlandse Gebarentaal ons leert over taalvariatie

Talen verschillen van elkaar op allerlei vlakken. Een (versimpeld) voorbeeld is meervoudsvorming: in het Nederlands kunnen we ‘-en’ achter een woord voegen (‘boek – boek-en’), terwijl je in het Indonesisch een woord kan herhalen om meervoud uit te drukken (‘buku – buku-buku’). Door talen te beschrijven en te vergelijken, komen we meer te weten over wat er binnen de mogelijkheden van variatie tussen talen ligt, en wat juist niet. Hierbij is het van belang om niet alleen gesproken talen, maar ook gebarentalen te onderzoeken. In mijn presentatie neem ik jullie mee in mijn onderzoek naar herhaling in de Nederlandse Gebarentaal (NGT). In NGT kun je, net zoals in het Indonesisch, herhaling gebruiken om verschillende betekenissen uit te drukken. Maar in NGT zijn er ook manieren van herhaling die uniek zijn voor gebarentalen – zo kun je bijvoorbeeld de beweging van het werkwoord ‘geven’ achterwaarts herhalen om ‘elkaar geven’ uit te drukken. Het is moeilijk voor te stellen hoe je in een gesproken taal een woord achterwaarts zou herhalen. In deze presentatie ga ik in op deze en andere bevindingen, en bespreek ik hoe die bevindingen meer inzicht geven in variatie tussen talen – tussen gebarentalen en gesproken talen, maar ook tussen verschillende gebarentalen onderling.