Thema 3: Taal op latere leeftijd

Parallelsessie 1 (11:30-12:00): Bart Siekman (Universiteit van Amsterdam) – Hoe interpreteren alfacursisten opdrachten uit boeken en mondeling instructie?

Alfacursisten zijn volwassen cursisten die een tweede taal leren, zoals het Nederlands. Daarnaast verwerven zij lees- en schrijfvaardigheden, waarbij sommige cursisten geen lees- en schrijfvaardigheden bezitten en anderen in het Latijnse schrift moeten alfabetiseren. Alfacursisten hebben in het algemeen weinig scholing in hun land van herkomst gehad. Daarom kan het lastig voor hen zijn om opdrachten uit boeken te maken of om een instructie te begrijpen. In deze workshop presenteren we onderzoek naar hoe alfacursisten schriftelijke opdrachten en mondelinge instructies interpreteren. Aan de hand van dit onderzoek bespreken we hoe docenten in de les aandacht kunnen geven aan deze aspecten van alfadidactiek.

Parallelsessie 2 (12:05-12:35): Lisette van der Molen (Antoni van Leeuwenhoek) – Verbale en non-verbale communicatie bij stembandlozen; vergelijkbaar met leeftijdsgenoten?

Een stembandloze is een persoon waarbij het strottenhoofd (de larynx) inclusief stembanden is verwijderd als gevolg van kanker. Deze ingrijpende operatie heet een totale laryngectomie (TLE). Het verwijderen van de stembanden betekent dat patiënten niet meer op de oude manier stemgeluid kunnen maken. Daarnaast moeten stembandlozen de rest van hun leven ademen door middel van een opening (stoma) in de hals.

Gelukkig is er na jaren onderzoek een manier gevonden om deze groep stembandlozen weer een nieuw stemgeluid te geven (substituut stem). Een van deze subsitituut stemmen is spreken door middel van een siliconen spreekventiel (stemprothese). Deze bevindt zich tussen de luchtpijp en de slokdarm. Spreken met een stemprothese betekent dat een stembandloze het stoma eerst moet afsluiten, voordat de lucht door de stemprothese naar de mondholte kan stromen.

Uit onderzoek is gebleken dat de spraakverstaanbaarheid van deze manier van spreken redelijk goed is. Echter, er zijn ook nadelen. Voordat er gesproken kan worden, moet eerst het stoma in de hals afgesloten worden. Dit betekent dat er een hand minder beschikbaar is voor non-verbale communicatie. Een ander nadeel is dat deze manier van spreken de maximale fonatie duur verkort.

Dat deze manier van spreken ook een nadelige invloed heeft op de verbale communicatie (grammatica) en non-verbale communicatie (gebaren die spraak ondersteunen) is aannemelijk, maar niet eerder onderzocht. Tijdens deze parallel sessie zullen de eerste resultaten van een onderzoek naar verbale en non-verbale communicatie bij stembandlozen in vergelijking met leeftijdsgenoten worden gepresenteerd

Parallelsessie 3 (14:40-15:10): Michal Korenar (Universiteit van Amsterdam) – Meertalig en vitaal: Hoe talen creativiteit en aandacht vergroten en dementie tegenhouden.

De kans is groot dat je deze regels leest in een taal die niet je moedertaal is. Gefeliciteerd, je bent tweetalig! Onderzoek suggereert dat het feit dat je meer dan één taal spreekt goed is voor je geest en hersenen. Dit komt doordat tweetaligen constant moeten kiezen welke taal ze gebruiken wanneer ze spreken en tegelijkertijd de niet-relevante taal onderdrukken. Dit kan soms best lastig zijn. De training in het oplossen van conflicten tussen twee talen helpt onze hersenen om efficiënter te werken. Welke “hersen-spieren” trainen we door het leren en gebruiken van meerdere talen? Wat zijn de mechanismen van deze training? Kan tweetaligheid onze aandacht en creativiteit verbeteren of zelfs het begin van hersenziektes zoals dementie uitstellen? Kom naar deze lezing en ontdek het!

Parallelsessie 4 (15:40-16:10): Merel Keijzer (Rijksuniversiteit Groningen) – Taal als persoonsgericht medicijn op latere leeftijd: de link tussen taal en gezond ouder worden. 

In 2019 startte in Groningen een 5-jarig onderzoeksproject met als doel om de cognitieve en psychosociale gezondheidseffecten van meertalige ervaringen door het leven heen te vergelijken met die van het leren van een nieuwe taal op latere leeftijd. Het project bouwde voort op eerder werk van onze Bilingualism and Aging Lab (BALAB) groep naar de link tussen taal en gezond ouder worden.

Wij voerden een epidemiologische studie uit waar wij meertalige levenservaringen verzamelden van meer dan 11.000 oudere Noord Nederlanders en relateerden dat aan hun cognitief functioneren en emotioneel welbevinden. Daarnaast voerden wij een zogenaamde randomized controlled trial studie uit naar de effecten van drie maanden Engels leren ten opzichte van 3 maanden gitaar leren spelen of het volgen van een lezingenreeks. Daarbij kampte een deel van onze deelnemers met geheugenproblemen of depressieklachten.

In deze lezing presenteer ik namens de hele onderzoeksgroep onze belangrijkste bevindingen: 1) wij vonden cumulatieve gezondheidsvoordelen voor meertalige en muzikale levenservaringen; 2) wij vonden geen significante verschillen tussen het leren van een nieuwe taal of een muziekinstrument leren bespelen; 3) het leren van een taal of leren bespelen van een muziekinstrument lieten wel een effect zien op andere domeinen van cognitie en psychosociale gezondheid; 4) deelnemers die te maken hadden met cognitieve of mentale gezondheidsproblemen leken het meeste voordeel te halen uit het leren van een nieuwe taal. We bespreken de wetenschappelijk en maatschappelijke implicaties van deze bevindingen. Onze resultaten wijzen op een mogelijke inzet van taal als persoonsgerichte therapie op latere leeftijd. Deze lezing eindigt daarom met een verkenning van deze mogelijkheid voor toekomstig onderzoek.