Alfacursisten zijn volwassen cursisten met een andere moedertaal dan het Nederlands die leren lezen en schrijven in het Nederlands. Kenmerken voor alfacursisten is dat zij niet veel schoolervaring hebben, denk hierbij aan tussen de 0 en 4 jaar basisschoolervaring. Een deel van deze cursisten leert dan ook voor het eerst in hun leven lezen en schrijven. Zij zijn dus niet geletterd in hun moedertaal. Een ander deel heeft wel leren lezen en schrijven, maar in een ander schrijfsysteem dan ons Latijnse schrift. Voorbeelden zijn het Mandarijn dat gebruik maakt van symbolen voor hele woorden in plaats van individuele letters, of het Arabisch dat wel één klank aan één letter koppelt, maar er heel anders uitziet en ook heel andere regels heeft. Voor beide groepen cursisten geldt dat het een grote opgave is om te leren lezen en schrijven in een heel ander schrift dan dat van je moedertaal. Het is dan ook belangrijk om veel kilometers te maken en dus veel te oefenen.
De methode DigLin+ van auteurs Ineke van de Craats en Jan Deutekom is een digitale alfabetiseringsmethode die bijzonder geschikt is voor alfacursisten om te alfabetiseren in het Latijnse schrift. Hieronder vind je een impressie van het startscherm, met daarop de lijsten waarmee de alfacursist begint.

In de lijsten wordt stap voor stap aan de klanktekenkoppeling gewerkt. Dat begint met duidelijk te onderscheiden klinkers in lijst 1, zoals de /a/, de /oo/ en de /ie/. Elke lijst bevat veel verschillende soorten oefeningen. Cursisten leren ten eerste om letters die ze op het scherm zien te koppelen aan een bepaalde klank. Daarnaast zijn er oefeningen waarmee je het omgekeerde traint: een gesproken klank omzetten in een letter, en uiteindelijk een woord. Het fijne van de lijsten is dat je heel systematisch oefent en dat de lijsten geleidelijk aan steeds meer klanken en letters bevatten.
Maar het leuke van DigLin+ is dat het programma nog veel meer materiaal bevat. Cursisten kunnen ook aan hun woordenschat werken, kleine tekstjes lezen, luisteroefeningen maken en woordenbingo spelen. Kenmerkend voor de methode is ook dat cursisten zelfstandig kunnen werken en hun eigen voortgang kunnen bijhouden. Daarbij is het wel verstandig om als docent, zeker in het begin, cursisten te ondersteunen. Hoe toegankelijk DigLin+ ook is, we moeten niet vergeten dat sommige cursisten ook weinig ervaring hebben met digitale leermiddelen. Zeker in het begin kan het daarom erg zoeken zijn waar alles staat, hoe alle programma’s werken en waar je als cursist kunt zien wat je al gedaan en geleerd hebt. Neem daar dan ook ruim de tijd voor als je start met DigLin+. Zo’n investering in zelfstandig werken loont zich niet alleen voor dit programma, maar ook voor andere vormen van leren. De moeite waard dus!
Wil je meer weten over DigLin+? Kijk dan op de website van BoomNT2.
