Op 18 november 2024 is Floor van den Berg, postdoctoraal onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij verdedigde haar proefschrift ‘Introducing bilingual experience as a healthy cognitive aging tool’. Floor vertelt hier meer over haar onderzoek.

​Door een afname van het aantal geboortes en een toegenomen levensverwachting in de afgelopen decennia wordt de wereldbevolking in een rap tempo ouder. Hoewel het natuurlijk fijn is dat we langer leven, is het helaas geen gegeven dat we deze jaren in goede gezondheid doorkomen. Met de leeftijd neemt bijvoorbeeld het risico op dementie, in de meeste gevallen veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer, toe. We weten wel dat bepaalde leefstijlfactoren en levenservaringen, zoals voldoende fysieke activiteit en cognitief uitdagende hobby’s beoefenen, een bepaalde weerbaarheid in onze hersenen lijken op te bouwen. Door deze weerbaarheid kunnen we beter met hersenveroudering en hersenziektes zoals Alzheimer omgaan. Door meer van deze weerbaarheid op te bouwen kan cognitieve achteruitgang dus verzacht worden en kunnen we meer cognitief gezonde jaren winnen.

Mijn proefschrift richtte zich op één zo’n levenservaring in het bijzonder: meertaligheid. Meerdere talen kunnen spreken levert op de eerste plaats communicatieve voordelen op, maar onderzoek heeft ook laten zien dat meertalige ouderen beter presteren op cognitieve taken en een aantal jaren later symptomen van dementie krijgen dan mensen die doorgaans één taal spreken. Echter, zulke effecten van meertaligheid lijken niet universeel. Het feit dat deze bevindingen niet altijd gerepliceerd worden suggereert dat dit zich alleen in bepaalde omstandigheden voordoet. Meertaligheid is onmogelijk te vatten in een statische, eentonige ervaring. Meertaligen verschillen bijvoorbeeld in de specifieke talen die ze spreken, wanneer en hoe ze deze geleerd hebben, hoe lang en hoe goed ze meerdere talen spreken en op welke manier ze deze gebruiken. Sinds een aantal jaren probeert het onderzoeksveld daarom te begrijpen hoe meertaligheid als een spectrum van ervaringen samenhangt met cognitie over de levensspanne. Maar er is meer onderzoek nodig naar welke aspecten van meertaligheid ten grondslag liggen aan deze effecten en uiteindelijke gezondheidsvoordelen, en hoe deze samenhangen met de sociaal-maatschappelijke context waarin deze meertaligen zich bevinden.

Noord-Nederland, de context waarbinnen mijn promotieonderzoek is uitgevoerd, leende zich goed als levend laboratorium voor dit soort onderzoeksvragen. In Noord-Nederland, bestaande uit de provincies Fryslân, Groningen en Drenthe, wonen bijvoorbeeld mensen die sinds jongs af aan een regionale minderheidstaal zoals het Frysk of Nedersaksisch spreken naast het Nederlands. Er is nog echter weinig onderzoek gedaan naar cognitieve veroudering bij deze specifieke populaties, die talen spreken die zeer op elkaar lijken, in nauw contact staan met elkaar, en vaak gebonden zijn aan bepaalde situaties. Daarnaast leert men in Nederland internationale talen voornamelijk in het voortgezet onderwijs, en veel mensen hebben tenminste een basisvaardigheid in het Engels door blootstelling in het formeel onderwijs en de media. Er kan dus gesteld worden dat Noord-Nederland een interessante context was om verder de relatie tussen meertaligheid en cognitieve veroudering te onderzoeken.

In het eerste deel van mijn proefschrift probeerde ik uit te vinden hoe individuele meertaligheidsfactoren samenhingen met cognitief functioneren over de volwassen levensspanne in een diverse groep meertaligen in Noord-Nederland. Dit werd onderzocht door middel van twee observationele studies. Deze studies maakten gebruik van demografische en cognitieve onderzoeksgegevens uit Lifelines, een multigenerationele, prospectieve cohort studie die ongeveer 10% van de populatie uit Noord-Nederland volgt gedurende 30 jaar. Binnen Lifelines worden cognitieve data verzameld met de Cogstate Brief Battery, die bestaat uit vier taken die respectievelijk verwerkingssnelheid, aandacht, werkgeheugen en herkenningsgeheugen meten.

We onderzochten meertaligheidsfactoren gebaseerd op de kennis en het gebruik van meerdere talen door middel van onze eigen vragenlijst. Deze gegevens werden gerelateerd aan het cognitief functioneren van bijna 4,000 volwassenen ouder dan 55 jaar met meertalige ervaringen variërend van functionele eentaligheid tot het spreken van een regionale minderheidstaal zoals Frysk of Nedersaksisch. Van alle meertaligheidsfactoren kwam een hoger aantal geleerde talen als enige constant naar voren als voorspeller van betere prestaties op de Cogstate taken, met kleine effectgroottes. Daarnaast hing een latere startleeftijd van tweedetaalverwerving samen met betere aandacht. Samengenomen suggereert dit dat het leren van meerdere talen gedurende het leven kleine, maar positieve gevolgen kan hebben voor de verwerkingssnelheid, aandacht, werkgeheugen en herkenningsgeheugen in typische cognitieve veroudering. Om simpelweg te concluderen ‘hoe meer, hoe beter’, lijkt echter te kort door de bocht – ondanks dat onze analyses rekening hielden met opleidingsniveau en sociaaleconomische status, moeten we wel onthouden dat we met deze onderzoeksopzet geen causaal verband kunnen aantonen tussen een hoger geleerd aantal talen en betere cognitieve prestaties.

Tegen onze verwachting in hadden de meertaligheidsfactoren die waren gebaseerd op gebruik een beperkte invloed op verwerkingssnelheid, aandacht, werkgeheugen en herkenningsgeheugen in deze studie. Dit zou kunnen komen doordat de operationalisatie van deze factoren was wellicht niet genuanceerd genoeg was. De resultaten uit de eerste studie riepen dus de vraag op of simpelweg een hoger aantal geleerde talen dit kleine voordeel in cognitief functioneren oplevert, of dat de manier waarop iemand diens talen gebruikt juist belangrijk is, zoals de literatuur benadrukt. Daarnaast was de eerste studie ook beperkt in de leeftijdsgroep die werd bestudeerd. Daarom was het onduidelijk of meerdere talen spreken simpelweg samenhangt met een hoger cognitief vermogen dat doorwerkt op latere leeftijd, of dat het ook daadwerkelijk cognitieve veroudering verzacht. In een tweede studie onderzochten we daarom de relatie tussen meertalig taalgebruik en cognitie over de gehele volwassen levenspanne, inclusief jongvolwassenen en volwassenen van middelbare leeftijd.

Specifiek richtte deze studie zich op sprekers van een regionale minderheidstaal naast het Nederlands, namelijk Frysk of Nedersaksisch, omdat zij over het algemeen dagelijks twee talen – die redelijk op elkaar lijken – moeten ‘jongleren’. Deze studie mat meertalig taalgebruik bij deze sprekers door middel van ‘taalentropie’. Deze recent geïntroduceerde maat geeft iemands diversiteit van meertalig taalgebruik binnen een bepaalde context weer. Taalentropie is een continuüm dat loopt van strikt gescheiden taalgebruik, wanneer één taal binnen een context wordt gebruikt, tot volledig geïntegreerd taalgebruik, waarbij het gebruik van elke taal in iemands repertoire even waarschijnlijk is. Uit de theorie volgt dat hoe geïntegreerder het taalgebruik is, hoe meer inzet van aandachtscontrole nodig is, en hoe beter de prestaties op cognitieve taken uiteindelijk kunnen zijn. Daarom werd verwacht dat een hogere mate van diversiteit in meertalig taalgebruik zou samenhangen met een verminderde cognitieve achteruitgang met de leeftijd. Omdat de literatuur suggereert dat cognitieve effecten van meertaligheid en dus ook taalentropie kunnen verschillen tussen maatschappelijke contexten, ging deze studie ook na of er een verschillend effect van taalentropie gevonden zou worden tussen Frysk-Nederlands en Nedersaksisch-Nederlands meertaligen. Het Frysk en het Nedersaksisch verschillen namelijk sterk in sociaal-politieke status en hun algemene aanwezigheid in de respectievelijke taalcontexten. Deze contexten zouden op deze manier een soort ‘macro’ invloed kunnen uitoefenen op mogelijke cognitieve effecten.

Ook al vond deze studie duidelijke achteruitgang in verwerkingssnelheid, aandacht, werkgeheugen en herkenningsgeheugen met de leeftijd, de mate van achteruitgang hing niet samen met taalentropie. Er zijn verschillende mogelijkheden waarom we geen effect van taalentropie op cognitief functioneren vonden. De Cogstate taken waarmee cognitief functioneren werd gemeten lijken bijvoorbeeld weinig aandachtscontrole te vereisen, en daarom zouden ze minder goed subtiele effecten van meertalig taalgebruik kunnen laten zien. Een andere mogelijkheid is dat de manier waarop de regionale talen en het Nederlands gerepresenteerd zijn in het meertalig repertoire van de streektaalsprekers weinig eist van hun aandachtscontrole. Voornamelijk de Nedersaksische taalcontext wordt namelijk gekenmerkt door diaglossie, waarin de streektaal en de standaardtaal soms sterk in elkaar overlopen. Deze sprekers zouden in mindere mate hun talen uit elkaar hoeven houden en daarom minder aandachtscontrole in hoeven te zetten, waardoor er geen veranderingen in aandachtscontrole ontstaan. Echter, er is weinig bekend over in hoeverre meertaligen in diaglossie de activatie van hun talen reguleren, en meer onderzoek is dus nodig om dit beter te begrijpen.

Naast deze bevindingen heeft mijn onderzoek, zoals vaak het geval is, dus ook meer vragen opgeroepen. Het is wel duidelijk dat de relatie tussen meertalige ervaring, cognitie, en veroudering complex is. Die complexiteit heb ik geprobeerd samen te vatten in een analogie met een bergwandeling. Net zoals dat iemands wandeling wordt gevormd door hun wandelervaring, de mate van uitdaging van het wandelpad, en de weersomstandigheden, komen de cognitieve effecten van meertaligheid voort uit een dynamische interactie tussen individuele karakteristieken, de meertalige ervaring zelf, en de sociaal-maatschappelijke context.

Meer lezen?
Delen van het proefschrift van Floor zijn hier te downloaden: https://research.rug.nl/en/publications/introducing-bilingual-experience-as-a-healthy-cognitive-aging-too

Floor heeft een blog geschreven voor Taalwijs.nu over het tweede deel van haar proefschrift, over taalleren op latere leeftijd als cognitieve training. Dat is hier te lezen: https://taalwijs.nu/2024/12/15/het-introduceren-van-meertaligheid-als-middel-om-gezonder-oud-te-worden/