Op 18 januari 2025 was het weer tijd voor het WAP-Symposium! Het thema dit jaar was “Onbekende Stemmen”. In drie parallelsessies kwam een breed scala aan onderwerpen aan bod: Meertaligheid, Doof- en slechthorendheid, en Taal op latere leeftijd. Daarnaast waren er twee interessante keynote presentaties en een jong talent presentatie.
De WAP-redactieleden waren hier natuurlijk bij, en in dit congresverslag vertellen ze wat hen zoal is bijgebleven van deze dag.

Keynote presentaties

De Keynote presentaties werden verzorgd door Marie-Christine Franken en Corrie Tijsseling. Redactielid Jasmijn vertelt wat zij van deze presentaties mee naar huis nam:
“Marie-Christine Franken opende de dag met een lezing over stotteren, een instabiliteit in de aansturing van het spraakmotorische systeem die kan leiden tot spreekangst, vermoeidheid en sociaal vermijdingsgedrag. Haar take-home messages? Er is meer onderzoek nodig naar de oorzaak en beïnvloedende factoren van stotteren, maar we weten al wel dat hoe jonger kinderen starten met effectieve therapie, hoe beter. Deze therapie moet niet gefocust zijn op vloeiend spreken maar op de vrijheid van spreken, waarbij de doelen samen worden bepaald. En bovenal: we moeten af van het sociale stigma rondom stotteren. Stotteren is oké! Dit werd onderstreept door het verhaal van Tiago, een jongen die ervan droomt om Nederlands eerste stotterende presentator te worden. Ik hoop dat dit hem gaat lukken, en tot die tijd kunnen wij hem volgen via Instagram! (dat kan hier).
Mensen zijn meer dan hun diagnose – die boodschap kwam terug in verschillende lezingen en werd ook benadrukt in de afsluitende lezing van Corrie Tijsseling, die gegeven werd in Nederlandse Gebarentaal. Zij benadrukte dat identiteit niet stereotiep, statisch en monolithisch is, maar juist divers, dynamisch en meer dan de som der delen. Professionals moeten daarom geen labels plakken, maar vragen stellen, zodat kinderen hun eigen veelzijdige identiteit kunnen ontwikkelen. Of iemand nu doof is, stottert, het Nederlands nog aan het leren is, geletterd is of niet: al deze mensen hebben unieke stemmen en verhalen die gehoord moeten worden.” 

Meertaligheid

Redactielid Anne-Mieke vertelt wat haar is bijgebleven van twee van de presentaties over meertaligheid:

“De presentatie van Sione Twilt over meertalige gesprekken tussen ouders en logopedisten is mij bijgebleven, omdat deze begon met een voorstellingsoefening. Stel je voor dat je samen met een dierbare naar de dokter moet. Er is iets aan de hand en je dierbare heeft hulp nodig. Eén probleem: de dokter spreekt een taal die jij niet verstaat. Wat roept deze situatie bij je op? Frustratie, angst, misschien wel wanhoop: “dit gaat nooit lukken.” Het is zo belangrijk dat je je goed uit kunt drukken en alles kunt begrijpen, zeker als het om zorg gaat. Een van de logopedisten in het onderzoek van Sione vertelde dat een ouder zich voor het eerst echt begrepen voelde toen de logopedist haar thuistaal gebruikte. Meertalige logopedie heeft dus echt meerwaarde. 
In een andere presentatie vroeg Josje Verhagen de zaal om mee te denken over meertalige gezinnen waarin ouders en kinderen geen gezamenlijke taal hebben. Deze situatie greep mij erg aan. Hoewel dit nog weinig onderzocht is, waren veel aanwezigen het wel al tegengekomen in werk of omgeving. Twee mensen in de zaal die werkzaam waren in het onderwijs hadden het zelfs over minstens één kind per klas. Heel schrijnend. Er moet nog veel meer onderzoek komen, maar op basis van een workshop gaf Josje alvast een aantal goede tips mee: betere voorlichting over het belang van de thuistaal, het beter bereiken van de doelgroep (liefst al tijdens de zwangerschap) en meertalige en cultuursensitieve voorlichting.” 

Doof- en slechthorendheid

Redactieleden Cindy en Anne-Mieke hebben presentaties in de sessie Doof- en Slechthorendheid bijgewoond en vertellen wat hen is bijgebleven.

Anne-Mieke: “Evelien Dirks vertelde over de kwaliteit van ouder-kindinteracties bij dove en slechthorende kinderen. Wat ik mee naar huis neem is het belang van de akoestiek in een ruimte. Zelfs als de taalinput van hoge kwaliteit is, kan een kind misschien weinig verstaan in een omgeving met veel lawaai. Op de kinderopvang, vertelde Evelien, is er meestal heel veel lawaai… Het zou mooi zijn als we hier iets aan zouden kunnen doen, in het bijzonder voor dove en slechthorende kinderen, maar ook voor alle andere kinderen en medewerkers.”
Cindy: “Hille van Gelder stelde het publiek voor aan het fictieve karakter Max: hij is doof en gaat naar het regulier basisonderwijs. Max zelf mag dan fictief zijn, maar er bestaan natuurlijk wel kinderen zoals Max, en Hille doet onderzoek naar hen. Hille’s onderzoek gaat over de uitdagingen waar dove en slechthorende jongeren in het regulier onderwijs mee te maken krijgen op het gebied van sociale ontwikkeling en vriendschappen. In het onderzoek wordt verder gekeken dan alleen hoeveel vriendschappen iemand heeft; ook kwaliteit van die vriendschappen komt aan bod. Hille benadrukte dat verder onderzoek nodig is naar allerlei factoren die vriendschappen beïnvloeden, waaronder luisterinspanning en communicatievaardigheden. Hierdoor ben ik me er bewuster van geworden dat onderzoek naar vriendschappen over veel meer gaat dan alleen de situatie in de klas. Veel verschillende factoren worden meegenomen, bijvoorbeeld de percepties van horende vrienden en, heel belangrijk, de wensen van dove en slechthorende leerlingen zelf – dat is me zeker bijgebleven.”