In het zonnige Praag vond van 15 tot 19 juli het congres van de International Association for the Study of Child Language (IASCL) plaats. Redactieleden Anne-Mieke en Heleen waren erbij. Anne-Mieke vertelt hieronder over haar hoogtepunten.

Sociaal-emotionele effecten van tweetaligheid
Hoe ervaren kinderen en ouders een tweetalige opvoeding? En zijn er misschien sociaal-emotionele voordelen van tweetaligheid? Die vragen stonden centraal bij een symposium over de sociaal-emotionele effecten van tweetaligheid en harmonieuze tweetaligheid. Dit laatste concept is bedacht door Annick de Houwer. Zij heeft daarmee het welbevinden rondom tweetalige opvoeding op de kaart gezet.

Harmonieuze tweetaligheid is van toepassing op het hele gezin. Voor ouders kan het bijvoorbeeld als een afwijzing en als falen voelen als hun kind hun eigen taal niet wil spreken, en kan het de communicatie en de emotionele band met hun kind in de weg staan. Andrea Schalley vertelde tijdens het symposium echter dat uit haar onderzoek blijkt dat sommige ouders naast negatieve ook positieve emoties ervaren als hun kind de taal niet wil spreken. Zo kunnen ze zich bijvoorbeeld juist extra gemotiveerd voelen om meer hun best te doen. In het algemeen voelden ouders in het onderzoek een grote verantwoordelijkheid om de thuistaal over te brengen, al hadden ze het idee dat de maatschappij hen daarbij niet echt helpt. Uit de literatuur blijkt inderdaad dat tweetalige kinderen buitenshuis niet altijd ondersteund worden in hun tweetaligheid en soms nare ervaringen kunnen hebben, bijvoorbeeld wanneer ze hun taal niet op school mogen gebruiken, als ze niet begrijpen wat de pedagogisch medewerker zegt, als ze minder aansluiting vinden doordat ze de taal op de opvang niet spreken, of als ze worden buitengesloten door leeftijdsgenootjes. Deze ervaringen zijn niet bevorderlijk voor harmonieuze tweetaligheid.

Er ligt dus nog een opgave voor ons allemaal om ervoor te zorgen dat tweetaligheid een harmonieuze ervaring is. Als alles goed gaat kan tweetaligheid namelijk zelfs sociaal-emotionele voordelen hebben. He Sun, Adam Winsler en Ekaterina Tiulkova vertelden tijdens het symposium over die mogelijke sociaal-emotionele voordelen van tweetaligheid. Je kunt daarbij denken aan prosociaal gedrag, interculturele communicatie, empathie en minder probleemgedrag. Die voordelen kwamen vooral naar voren als de tweetalige kinderen beide talen goed leerden spreken. Adam Winsler vond zelfs betere schoolprestaties bij tweetalige kinderen als er werd gecorrigeerd voor verschillen in sociaaleconomische achtergrond. Hierbij was het wel weer van belang dat de kinderen zowel goed de meerderheidstaal leerden als de thuistaal. Uit dit symposium kwam dus een duidelijke conclusie naar voren: tweetalig opvoeden loont, als we tweetalige kinderen helpen om beide talen goed te leren en om een harmonieuze tweetalige ervaring te hebben.

Taalverwerving en evolutie
De allerlaatste lezing van het congres werd gegeven door Sabine Stoll. Haar lezing ging over taalverwerving en evolutie, en specifiek over de oorsprong en functie van child-directed communication (kindgerichte communicatie). Child-directed communication is de taal die we gebruiken met kleine kinderen, waarbij we bijvoorbeeld aanpassingen maken in toonhoogte, intonatie, woordkeuze en grammaticale constructies. Sommige andere diersoorten (bijvoorbeeld dolfijnen, vleermuizen, zebravinken en gorilla’s) communiceren ook anders met (hun) jongen dan met volwassen soortgenoten. Toch beargumenteerde Sabine Stoll dat onze vorm van child-directed communication een unieke evolutionaire uitvinding is.

Op basis van data van heel diverse talen (waaronder veel weinig bestudeerde talen) liet Sabine Stoll zien dat child-directed communication waarschijnlijk universeel is, dat er een duidelijk mechanisme achter zit en dat het een belangrijke functie heeft. Hoewel misschien niet alle volwassenen over de hele wereld child-directed communication gebruiken, lijkt taal tussen kinderen onderling ook erg op child-directed communication. Sabine Stoll durfde daarom te stellen dat eigenlijk alle kinderen wel aangepaste taal horen, ofwel van volwassenen ofwel van andere kinderen. Als volwassenen hun taal aanpassen als ze met een jong kind praten, is dat eigenlijk niet anders dan wanneer mensen hun taalgebruik aanpassen aan een gesprekspartner om soepele communicatie mogelijk te maken. Om de communicatie tussen volwassene en kind soepel te laten verlopen, bevat child-directed communication veel herhaalde patronen en is het een vorm van sociale interactie die gaat over onderwerpen die direct relevant zijn. Daardoor kunnen kinderen makkelijker patronen in taal ontdekken en leren, en kunnen ze makkelijker relevante woorden oppikken.

Om echt te weten in hoeverre child-directed communication universeel is, en welke functies en mechanismen eraan ten grondslag liggen, is meer crosslinguïstisch werk nodig. Sabine Stoll hield een pleidooi voor een betere selectie van talen in taalkundig onderzoek. We moeten niet alleen talen onderzoeken die makkelijk te onderzoeken zijn. Als we proberen meer diverse talen te onderzoeken, moeten we volgens haar echter ook niet gewoon willekeurig talen uitkiezen (of bijvoorbeeld één taal kiezen per taalfamilie). Onderzoekers zouden na moeten denken wat voor taaleigenschappen relevant zijn voor hun onderzoek, en zouden dan talen moeten uitkiezen die daar zoveel mogelijk in verschillen. Het onderzoek van Sabine Stoll maakt om deze reden gebruik van de ACQDIV-database. Binnenkort wordt er een nieuwe versie van deze database gelanceerd, Maximum Diversity 2.0, waarbij onderzoekers zelf talen kunnen vinden die maximaal divers zijn voor hun specifieke onderzoeksvraag. Een ontzettend waardevolle en indrukwekkende toevoeging aan de taalwetenschap!