
Ellen Burger
Logopedist en klinisch linguïst in eigen praktijk
Wat voor werk doe je?
Ik werk als logopedist en klinisch linguïst in mijn eigen praktijk. Ik behandel veel kinderen met complexe taal- en spraakproblematiek. Daarnaast geef ik consulten voor kinderen bij wie de logopedische behandeling elders onvoldoende vlot. Bij deze kinderen doe ik een klinisch linguïstisch onderzoek en geef ik een behandeladvies. Dat behandeladvies probeer ik altijd eerst zelf uit in een proefbehandeling. Daarna stuur ik het kind met onderzoeksverslag en behandelplan terug naar de eigen logopedist. […] Verder geef ik als docent post-hbo-cursussen aan logopedisten. Hiervoor ben ik vaak casussen aan het nakijken of ik zoek literatuur op om een cursusreader te actualiseren.
Hoe ben je terechtgekomen in dit werk?
Dat is een beetje raar; ik ben logopedie gaan doen terwijl ik dat helemaal niet wilde. Mijn moeder zei: dat lijkt me een leuk beroep voor jou. Maar ik wilde eigenlijk Nederlands of Medicijnen studeren. Toen ik die opleiding afhad ging ik taalwetenschap studeren aan de UVA, dat vond ik helemaal het einde. Ik studeerde op 30 augustus af, en op 1 september had ik een baan op een Cluster 2-school als logopedist. Daar heb ik jaren gewerkt en heel veel kinderen met taal- en spraakstoornissen gezien; eerst als logopedist en later als klinisch linguïst. Dat vond ik heel leuk; ik houd van analyseren, ik houd van taal en ik houd ook van kinderen, dus het was een gouden combinatie. Vanaf 2000 ben ik les gaan geven op de Hogeschool Utrecht bij de logopedieopleiding. Daar haalde ik veel plezier uit, maar na 9 jaar lesgeven was ik wel heel erg moe. Ik heb daarna nog een master Orthopedagogiek gehaald. En toen dacht ik op een gegeven moment: weet je wat – ik ga een eigen praktijk beginnen.
Wat vind je het leukst aan je werk?
Dat je kinderen weg ziet gaan waarvan je denkt: die gaan het toch maken. Een ontwikkeling die niet goed verloopt, waarvan de prognose niet gunstig lijkt, dat dat toch omgebogen kan worden. Dat je ziet dat een kind opfleurt. Dat vind ik het mooiste. Daarnaast houd ik ontzettend van analyseren. Ik houd ervan om met een sample bezig te zijn en te ontdekken welke patronen erin zitten. Ik vind het ook leuk om grappige dingen te bedenken om het kind iets te leren. Om out of the box te denken.
Is er iets dat je zou willen verbeteren binnen je vakgebied?
Ik zou heel graag willen dat het beroep van klinisch linguïst een erkend beroep is, omdat ik denk dat klinisch linguïsten echt wat kunnen toevoegen aan de logopedische behandeling. Wat ik ook ontzettend graag zou willen is dat er betere behandelmethodes ontwikkeld worden voor de morfosyntactische problemen van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Ik zie heel veel kinderen met fonologische stoornissen en daar kan ik veel mee bereiken, maar de morfosyntactische stoornissen zijn hardnekkiger. Ik ben op zoek naar de manier waarop het brein het beste taalstructuren kan leren als die niet op een normale manier geleerd kunnen worden. […] Dat is iets wat binnen de linguïstiek misschien onderbelicht is gebleven: hoe kunnen kinderen met taalontwikkelingsstoornissen toch tot het leren van taalstructuren worden gebracht? Wat zijn de leermechanismes die kunnen worden aangesproken waardoor deze kinderen die taalstructuren wel gaan leren? Dit leeraspect is nog tamelijk onontgonnen terrein. Gelukkig zijn er de laatste paar jaar wel wat ontwikkelingen gaande, maar de vertaalslag naar het praktische handelen in de praktijk is mijns inziens nog onvoldoende.
Waar zie je jezelf over tien jaar?
Over tien jaar ben ik vijfenzestig. Zoals ik het nu zie, werk ik dan nog steeds in mijn eigen praktijk en geef ik ook nog steeds cursussen aan logopedisten. Ik hoop dat ik dan zover ben dat ik voor die morfosyntaxis een modus heb gevonden waardoor ik daar meer in kan betekenen voor kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. En dat ik in de tussentijd eindelijk wat artikelen voor het vakblad voor logopedisten heb geschreven.