Als leerkracht met en universitaire achtergrond lukte het me niet om een PhD-project te vinden waar ik onderzoek kon doen vanuit de onderwijspraktijk. Uiteindelijk heb ik, in samenspraak met mijn directie van de basisschool voor nieuwkomers waar ik toen werkte, in 2013 een lerarenpromotiebeurs bij het NWO aangevraagd. In februari 2014 ben ik begonnen, en afgelopen januari ben ik gepromoveerd aan de Universiteit Utrecht.
Nieuwkomers in de kleuterleeftijd
Ik heb de afgelopen zes jaar onderzoek gedaan naar de Nederlandse taalontwikkeling van jonge nieuwkomers. Ik richtte mij op deze specifieke doelgroep omdat de leerling-populatie op Nederlandse basisscholen de laatste jaren sterk aan het veranderen is. Leerkrachten mogen steeds meer meertalige leerlingen verwelkomen in hun klas. Wetenschappers over de hele wereld onderzoeken de taalontwikkeling van tweedetaalleerders vanuit verschillende invalshoeken, maar hun onderzoek richt zich vaak op tweede of derde generatie migrantenleerlingen of op leerlingen met een langere bootstelling aan de tweede taal. In mijn onderzoek ging het specifiek over de tweedetaalontwikkeling van nieuwkomers in de kleuterleeftijd in verschillende onderwijssettingen in Nederland. Sommige nieuwkomers in de kleuterleeftijd starten namelijk in een speciale taalvoorziening terwijl anderen meteen naar een reguliere kleuterklas gaan. Ik heb onderzocht of deze onderwijsstructuur van invloed was op de tweedetaalontwikkeling van deze leerlingen.
Verschillende methoden
Ik heb in tweeëneenhalf jaar tijd data verzameld met behulp van een receptieve woordenschattoets, een verteltaak en klassenobservaties. Deze verschillende methoden werden gebruik zodat er een verscheidenheid aan taaldata verzameld kon worden en er een completer beeld kon ontstaan over de communicatieve vaardigheden van deze leerlingen. Door de aanvullende informatie van de klassenobservaties was het bovendien mogelijk om de pedagogische praktijken mee te nemen in de analyses.
Brede blik op taalontwikkeling
Een van de belangrijkste conclusies uit mijn onderzoek is dat er in tweeëneenhalf jaar tijd duidelijk een ontwikkeling te zien is in de Nederlandse taalontwikkeling van jonge nieuwkomers (gelukkig maar!). Er zijn echter wel uiteenlopende patronen zichtbaar voor diverse taalonderdelen: passieve woordenschat en diverse narratieve vaardigheden ontwikkelen zich op verschillende manieren. In vervolgonderzoek moet hier rekening mee gehouden worden. Welke taalaspecten onderzoek je en wat voor conclusies trek je daar uit? Ook is het belangrijk dat leerkrachten zich hier bewust van zijn en dat ze de taalontwikkeling van deze groep leerlingen voortaan breder in beeld brengen.
Leeromgeving in kaart brengen
Een andere conclusie is dat het belangrijk is om de leeromgeving van jonge nieuwkomers mee te nemen in onderzoek naar de taalontwikkeling. De gebruikte instrumenten in het onderzoek lijken hiervoor goed bruikbaar te zijn, al is het interessant om te kijken in hoeverre de instrumenten nog aangevuld kunnen worden met heel specifieke aspecten van effectief tweedetaalonderwijs. Wel is het lastig om te onderzoeken wat voor directe invloed de leeromgeving heeft, aangezien die continue verandert door in- en uitstroom in verschillende scholen en klassen. Bovendien zou het goed zijn om ter aanvulling ook de thuisomgeving in beeld te brengen: welke input krijgt het kind, in het Nederlands èn de thuistaal, buiten school? Helaas was daar geen tijd voor in mijn eigen onderzoek.
Taalschool versus reguliere school
Aan het eind van mijn onderzoek had ik graag een duidelijke uitspraak willen kunnen doen over welke organisatiestructuur er nu het beste is voor jonge nieuwkomers. Maar uit mijn data blijkt dat je puur op basis van onderwijsorganisatie niet kunt zeggen of een specifieke taalschool altijd beter is voor een nieuwkomer dan een reguliere school. Niet elke taalschool is namelijk met een andere taalschool te vergelijken, net als dat sommige reguliere scholen qua taaldidactiek lijken op taalscholen. Het is daarom belangrijk om echt te kijken naar wat er in de klas gebeurt: wat voor taalgerichte vaardigheden heeft de leerkracht en welke interactie heeft de nieuwkomer met leerkracht en klasgenoten?
In de toekomst
Vervolgonderzoek moet ervoor zorgen dat de meest efficiënte onderwijspraktijken voor tweedetaalleerders bekend worden. Vervolgens moeten deze praktijken geleerd worden aan alle leerkrachten zodat nieuwkomers in de kleuterleeftijd, ongeacht in welke onderwijsstructuur ze starten, onderwijs krijgen dat aansluit bij hun specifieke onderwijsbehoeften. Hopelijk is mijn onderzoek een aanzet tot grootschaliger onderzoek naar deze doelgroep, zodat er een betere opleiding kan komen voor leerkrachten die te maken hebben met meertalige leerlingen (in de toekomst elke leerkracht in Nederland!). Zij moeten immers weten waar ze op moeten letten tijdens het lesgeven en hoe ze hun aanpak effectief kunnen aanpassen aan de steeds veranderende doelgroep.
Deze samenvatting is gebaseerd op het proefschrift “Second language development of newly arrived immigrants: Exploring educational settings and pedagogical practices in the Netherlands” geschreven door Frederike Groothoff. Lees hier het gehele proefschrift.
is dit proefschrift in het Nederlands te verkrijgen?
Veel dank voor de reactie. Dat weet ik helaas niet, maar er is wel een Nederlandse samenvatting (p. 279): https://my-thesis.info/PDF/Groothoff2/mobile/index.html