Foto (header) by Photo by William Iven on Unsplash

In de tweede editie van deze Taal digitaal-rubriek bespreken we een selectie van apps die de communicatie voor mensen met afasie vergemakkelijken. Er bestaan ontzettend veel van dergelijke apps. Om een goede selectie van afasie-apps te kunnen maken, spraken we met Siemon Vroom. Siemon heeft in 2017 samen met logopedist en klinisch linguïst Laurien Sietsma een prijsvraag gewonnen voor het uitvoeren van een gebruikersonderzoek naar communicatie-apps bij afasie. Inmiddels heeft Siemon 43 mensen met verschillende vormen van afasie de apps laten beoordelen. Wij spraken hem over dit onderzoek.

Wat was de aanleiding om het onderzoek te starten?
De beweegreden was dat ik in 2007 een herseninfarct heb gehad en daarna  heel veel last van afasie had. Ik kon de eerste 2 à 3 jaar, als ik uitgerust was, misschien een zinnetje zeggen, maar dat was het wel. Daarbij voelde ik me zo eenzaam. Hoewel ik een prachtige vriendenkring heb, kon ik gewoon niet meepraten. En dat is de reden dat ik, toen ik beter kon praten, weer maatschappelijk actief werd via weerhandig.nl. Toen ik de prijsvraag van hersenletsel.nl (een prijsvraag voor initiatieven die bijdragen aan maatschappelijke participatie van mensen met hersenletsel, red.) zag, was dat een kans om mensen met afasie ook een stem te geven.

Heeft u de apps destijds zelf gebruikt?
De apps zijn mij toen niet aangereikt. Het was 2007, dus ik weet niet of ze er al waren. Maar afasie-apps zijn nog steeds heel onbekend bij logopedisten. Ik hoop dat ze inmiddels, onder andere door mijn onderzoek, wat bekender zijn geworden.

Jullie schrijven dat veel afasie-apps worden ontwikkeld zonder inbreng van de doelgroep. Waarom is dat zo denkt u?
Ik denk omdat ontwikkelaars het moeilijk vinden te “praten” met afasiepatiënten. Er zijn heel veel verschillende afasiepatiënten. Met de meeste afasiepatiënten die maar een paar woordjes kunnen uiten is het moeilijk communiceren. Dat ervaar ik ook. En dat is vreemd, of raar, voor een gezond mens. Omdat ik in hetzelfde schuitje heb gezeten is het echter heel gewoon voor mij.  Door op de non-verbale gedragskenmerken te letten, weet je vaak wel wat ze bedoelen.

In uw eindrapport concludeert u: Voor bijna elke afasie-gerelateerde beperking is een app te vinden die voldoet aan de minimale eisen om te helpen een boodschap makkelijker, sneller of completer over te brengen. Er zijn echter maar weinig apps die volledig voldoen aan de eisen voor mensen met een meervoudige taalbeperking. Zeker als er ook sprake is van een nevenbeperking zoals vermoeidheid, slecht kortetermijngeheugen, of concentratieproblemen, maar vooral traagheid van begrip.
Ik schat dat 99% van de afasiepatiënten ook andere beperkingen heeft. Bijvoorbeeld niet snel kunnen schakelen of visusproblemen. Ongeveer één derde van de proefpersonen had visusproblemen. Voor die personen is het bijvoorbeeld moeilijk om te herkennen waar een plaatje ophoudt. Dan kan het helpen als er een klein rondje of vierkantje om de afbeelding staat. Apps die niet zo’n kader hebben zijn dus minder geschikt voor mensen met visusproblemen.  

Dus met kleine aanpassingen, zoals een kader om een plaatje, kan een app al verbeterd worden. Wat is de belangrijkste boodschap van het rapport?
Veel app-ontwikkelaars zijn nieuwsgierig of hun app werkt. Dan zeg ik, samen met de cliënten: jullie zijn op de goede weg, maar er is nog ruimte voor verbetering!

Siemon Vroom heeft dertien apps laten beoordelen. De vier best beoordeelde apps worden hier toegelicht.