Een goed ontwikkelde woordenschat en goede leesvaardigheid zijn fundamentele voorwaarden voor schoolsucces. Dat geldt voor zowel eentalige als meertalige kinderen. Voor mijn proefschrift Semantische netwerken in ontwikkeling: Individuele verschillen in semantische kennis en begrijpend lezen bij Nederlandse eentalige en meertalige kinderen heb ik onderzoek gedaan naar een specifiek aspect van de woordenschat, namelijk het semantisch netwerk. Hierbij heb ik gekeken hoe de ontwikkeling van het semantisch netwerk samenhangt met het begrijpend lezen bij eentalige en meertalige kinderen.
Tessa Spätgens
Een mogelijk semantisch netwerk rondom eekhoorn. Visualisatie: https://smallworldofwords.org/nl/project/visualize
Betekenisrelaties in het semantisch netwerk
Het semantisch netwerk is de structuur waarin onze woordkennis ligt opgeslagen. We kunnen deze structuur zien als een web waarin woorden knopen vormen, die verbonden zijn via betekenisrelaties. Deze betekenisrelaties verschillen inhoudelijk van elkaar en kunnen worden geplaatst op een continuüm van context-onafhankelijke naar context-afhankelijke relaties. Context-onafhankelijke relaties zijn gebaseerd op gedeelde intrinsieke kenmerken, die essentieel zijn voor de betekenis van een woord. Het woordpaar eekhoorn – muis vertegenwoordigt bijvoorbeeld een categorierelatie waarin veel kenmerken worden gedeeld; bij het paar eekhoorn – pluizig wordt één intrinsiek kenmerk van eekhoorn uitgelicht. Context-afhankelijke relaties worden daarentegen gedragen door context, zoals bijvoorbeeld eekhoorn – bos en eekhoorn – lief. Deze concepten delen weinig intrinsieke kenmerken, maar zijn verbonden door een algemene context (eekhoorns leven vaak in het bos) of persoonlijke context (van iemand die eekhoorns lief vindt).
Het semantisch netwerk en begrijpend lezen bij eentalige en meertalige kinderen
Eerder onderzoek heeft laten zien dat bij het verwerven van de eerste taal context-afhankelijke relaties in eerste instantie prominenter zijn in de mentale woordenschat. Tijdens de verwerving van de moedertaal wordt vervolgens steeds meer geabstraheerd van concrete observaties, zodat steeds meer context-onafhankelijke verbanden worden toegevoegd. Eén van de doelen van mijn proefschrift was om te bekijken of meertalige kinderen, dus kinderen die opgroeien met een andere taal naast het Nederlands, een anders gestructureerd semantisch netwerk hebben dan hun eentalige leeftijdsgenootjes. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat doordat meertalige kinderen minder taalaanbod in het Nederlands ontvangen, de abstractie naar context-onafhankelijke relaties ook langzamer verloopt.
Verder zijn er studies die suggereren dat kinderen bij wie meer context-onafhankelijke verbanden in het semantisch netwerk aanwezig zijn, ook beter zijn in begrijpend lezen. Voorlopig is dit echter alleen nog op groepsniveau aangetoond, waarbij goede lezers als groep beter ontwikkelde context-onafhankelijke relaties lieten zien. In mijn onderzoek heb ik geprobeerd om vast te stellen of dit verband ook op individueel niveau aanwezig is. Met andere woorden: of, binnen een groep reguliere lezers, kinderen die meer context-onafhankelijke relaties in hun netwerk hebben, ook relatief hoger scoren op begrijpend lezen. Dit bewijs op individueel niveau zou een sterkere indicator zijn voor het potentiële nut van bijvoorbeeld interventiestudies dan het bewijs uit groepsstudies.
Onderzoek
Het onderzoek bestond uit drie onderzoeksrondes, waaraan elk 150 tot 200 kinderen uit groep 7 deelnamen. In elke ronde werd het semantisch netwerk op een andere manier onderzocht: door woordassociaties, door semantische priming op woordniveau en semantische priming op zinsniveau. Bij de woordassociatiestudie werd de kinderen gevraagd om in reactie op woorden de drie woorden te geven die het eerst bij hen opkwamen. Door de betekenisrelaties tussen de stimuluswoorden en de reacties van de kinderen te classificeren, kon worden bepaald welke kinderen een grotere voorkeur hadden voor context-onafhankelijke of juist context-afhankelijke relaties. In de andere twee studies werd semantische priming gemeten van de verschillende betekenisrelaties: dit is de automatische activatie van de betekenisrelaties in het semantisch netwerk tijdens het verwerken van taal. In een goed ontwikkeld netwerk activeren gerelateerde woorden elkaar namelijk automatisch, wat betekent dat we bijvoorbeeld het woord eekhoorn sneller kunnen herkennen als we net muis hebben gehoord of gelezen, dan wanneer we net klok hebben gehoord of gelezen. Deze automatische activatie werd gemeten terwijl kinderen naar losse woorden luisterden en terwijl ze zinnen lazen. In elk van de drie studies werd verder het begrijpend lezen gemeten, naast verschillende achtergrondvaardigheden zoals woordenschatgrootte en technisch lezen.
Resultaten
De drie studies lieten samen opvallend weinig significante verschillen tussen de eentalige en meertalige kinderen zien: als groep presteerden de meertalige kinderen merendeels op een vergelijkbaar niveau met de eentalige kinderen, zowel op het gebied van begrijpend lezen als op de semantische taken. Er werd dus geen duidelijk verschil zichtbaar tussen de twee taalgroepen in de structuur van het semantisch netwerk. Ook significante verbanden tussen de semantische taken en begrijpend lezen waren schaars. Alleen in de associatiestudie werd een bescheiden maar statistisch significante invloed van het semantisch netwerk op het begrijpend lezen gevonden. In de twee primingstudies werd echter geen verband gevonden tussen semantische priming op woordniveau of op zinsniveau en begrijpend lezen; alleen de woordenschatgrootte had een significante invloed op de leesvaardigheidsscores.
Betekenis van de resultaten voor de praktijk
Het grotendeels ontbreken van significante verschillen tussen de eentalige en meertalige kinderen is in overeenstemming met meerdere nationale rapporten over de prestaties van Nederlandse schoolkinderen: het lijkt erop dat de thuistaal een minder belangrijke invloed heeft op de Nederlandse taalvaardigheid dan andere factoren zoals bijvoorbeeld de sociaal-economische achtergrond. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat meertalige kinderen inmiddels vaak behoren tot de tweede, derde en soms vierde generatie, en dat ze thuis vaak zowel de andere taal als het Nederlands aangeboden krijgen. Dit is uiteraard een positieve bevinding voor de meertalige kinderen: in tegenstelling tot de heersende perceptie, is het niet per definitie zo dat een opvoeding met een andere taal leidt tot een taalachterstand in het Nederlands. Wanneer ze worden vergeleken met hun klasgenootjes met een vergelijkbare sociaal-economische status, zijn de verschillen in taalvaardigheid relatief klein.
De relatief beperkte invloed van het semantisch netwerk op het begrijpend lezen suggereert dat, in tegenstelling tot het bewijs uit groepsstudies, de ontwikkeling van het semantisch netwerk in deze leeftijdsgroep geen noemenswaardige rol speelt voor het begrijpend lezen. Voor de praktijk betekent dit dat woordenschatgrootte de belangrijkste voorspeller blijft voor begrijpend lezen. Hoewel andere aspecten van woordenschat ongetwijfeld hun rol spelen, kan het leren van meer woorden waarschijnlijk de grootste bijdrage leveren aan deze belangrijke vaardigheid.
Meer lezen? Lees hier het volledige proefschrift.