In de weekendeditie van het NRC Handelsblad verscheen begin maart jl. een artikel met de kop: Slecht onderwijs: veel dyslexie. Een stellige titel die meteen de aandacht trekt. Het artikel concludeert dat routine (herhaling) en beter spellingonderwijs het groeiend aantal leesproblemen en dyslexieverklaringen in Nederland kunnen indammen. Een paar keer wordt benadrukt dat internationaal onderzoek (er worden geen referenties genoemd) aantoont dat de meeste leesproblemen zijn toe te schrijven aan de kwaliteit van instructie en niet aan oorzaken (al dan niet in de hersenen) bij het kind zelf. In grote lijnen ben ik het met het artikel eens. Ik zal zeker niet ontkennen dat meer oefenen de leescapaciteiten van jonge kinderen ten goede komt. Ook ben ik het ermee eens dat het probleem van “pseudo-dyslecten” (term overgenomen van Prof. Bus, hoogleraar universiteit van Leiden) – studenten die via onofficiële wegen  aan dyslexieverklaring komen – aangepakt moet worden. Zeker omdat een groeiend aantal pseudo-dyslecten leidt tot deflatie van het algemene begrip van dyslexie, waardoor kinderen die werkelijk dyslexie hebben op den duur minder serieus genomen zullen worden.

Procedureel leren

Wanneer ik het volledig met het artikel eens zou zijn, had ik dit stuk niet hoeven schrijven. Ik wil dan ook graag een kanttekening plaatsen bij de stelling dat slecht onderwijs alle leesproblematiek kan verklaren. Halverwege het artikel wordt geconcludeerd dat er in het geval van dyslexie eigenlijk niet gesproken mag worden over een leesstoornis, omdat deze nergens in de hersenen is aangetoond. Er zijn twee redenen, waarom ik het niet met deze stelling eens ben. Ten eerste geloof ik niet dat een stoornis altijd in de hersenen aangetoond hoeft te worden om te spreken van een stoornis. In de psychiatrie worden heel veel stoornissen gediagnostiseerd op basis van gedragssymptomen in plaats van hersenscans. Wanneer iemand door zijn/haar probleem niet meer goed kan functioneren in het dagelijks leven wordt er vaak over een stoornis gesproken. Aangezien kinderen en volwassenen met dyslexie in hun dagelijks leven wel degelijk hinder ondervinden van het feit dat zij minder goed kunnen lezen en schrijven (denk aan schoolpresentaties of sollicitatiebrieven schrijven), geloof ik dat het begrip stoornis hier wel op zijn plaats is. Ten tweede ben ik het er niet volledig mee eens dat dyslexie niet in de hersenen kan worden aangetoond. De afgelopen jaren verschijnen er namelijk steeds meer studies die wel degelijk suggereren dat bepaalde hersengebieden of neurobiologische leerprocessen bij dyslecten anders verlopen dan bij niet-dyslecten. Zo laten wetenschappelijke studies zien dat het zogenaamd procedureel leren en de hersengebieden waar deze manier van leren plaatsvindt, verstoord zijn bij kinderen met dyslexie (voor een overzicht van studies zie bijvoorbeeld: Lum, Ullman & Conti-Ramsden 2013; Voor een theoretische discussie zie: Nicolson&Fawcett 2007 of Ullman & Pierpont 2005).  Procedureel leren is de vaardigheid om zonder expliciete instructie (taal)regels te herkennen en op te slaan in je langetermijngeheugen. Het is dus een leersysteem dat belangrijk is voor het impliciet leren van taalregels (Ullman 2004). Procedureel leren speelt een rol bij het leren van letter-naar-klank relaties. In deze letter-naar-klank relaties zitten veel regelmatigheden: de geschreven letter c kan op verschillende manieren uitgesproken worden, afhankelijk van de context waarin de letter verschijnt. Kijk bijvoorbeeld naar het Nederlands: wanneer de c verschijnt voor de e spreken we hem uit als een s klank (cent). Verschijnt de c voor een a dan zeggen we k (cadeau). Deze regelmatigheden in letter-naar-klank relaties leer je als kind deels via expliciete regels op school, maar daarnaast speelt het impliciet leren, herhalen en automatiseren  van de regels ook een grote rol. Omdat procedureel leren veel herhaling en taalinput vereist, geloof ik zeker dat het herhaald aanbieden van de spellingregels (zoals in het krantenartikel genoemd wordt) helpt. Concluderend zou ik willen zeggen dat het leesonderwijs verbeterd kan worden door de spellingsregels meer en explicieter te herhalen, maar dat de oorzaak van dyslexie niet alleen bij het onderwijs, maar ook het kind zelf ligt.

Toekomst

Of we inderdaad kunnen spreken van een probleem in procedureel leren bij kinderen met dyslexie, gaat mijn directe collega Merel van Witteloostuijn (UvA) de komende jaren onderzoeken. Binnen een groot onderzoeksproject van Judith Rispens, doen Merel en ik onderzoek naar de relatie tussen procedureel leren en taalvaardigheid (grammatica, lees- en spelvaardigheid). Daarnaast zullen we ook kijken of er wat betreft moeilijkheden in procedureel leren overlap bestaat tussen kinderen met een taalontwikkelingsstoornis en kinderen met dyslexie. Op dit moment kan ik dus alleen speculeren dat de oorzaak van dyslexie niet alleen bij slecht onderwijs ligt, maar ook bij oorzaken in het kind zelf. Over een jaar of drie, wanneer onze onderzoeksresultaten binnen zijn, kom ik graag met een definitiever antwoord bij jullie terug.

 

Verder lezen | referenties

Huygen, M. (2016, 5 maart). Slecht onderwijs: veel dyslexie. NRC Handelsblad weekend editie. Klik hier voor digitale versie.

Lum, J., Ullman, M., & Conti-Ramsden, G. (2013). Procedural learning is impaired in  dyslexia: Evidence from a meta-analysis of serial reaction time studies. Research in Developmental Disabilities 34.

Nicolson, R., & Fawcett, A. (2007). Procedural learning difficulties: reuniting the developmental disorders? Trends in Neurosciences, 30(4), 135-141.

Ullman, M.T. (2004). Contributions of memory circuits to language: The declarative/procedural model. Cognition, 92(1-2), 231-270.

Ullman, M. T., & Pierpont, E. I. (2005). Specific language impairment is not specific to language: the procedural deficit hypothesis. Cortex; a Journal Devoted to the Study of the Nervous System and Behavior, 41(3), 399–433.

Meer informatie over ons eigen onderzoeksproject vind je op: www.progracy.com (Procedural Learning, Grammar and Literacy Acquisition in children.