Lezingen Differentiaaldiagnostiek

Els de Jong – ‘Differentiaaldiagnostiek TOS bij het jonge kind’

Wil je de presentatie van Els inzien? Klik hier.

Omdat kinderen en volwassenen met een TOS een verhoogd risico hebben op sociale, emotionele en gedragsproblemen is vroege signalering en behandeling van TOS belangrijk. Om een TOS te kunnen vaststellen is multidisciplinaire diagnostiek nodig. Dit kan gebeuren op een audiologisch centrum (AC). Jonge kinderen met taalproblemen worden naar een AC doorverwezen door o.a. huisarts, kno-arts of medische specialist. De belangrijkste verwijzer is echter de jeugdarts waar problemen vaak als eerste worden gesignaleerd. Om een taalachterstand of vermoeden van een TOS te signaleren wordt op het consultatiebureau tegenwoordig het VTO-taalsignaleringsinstrument gebruikt. Bij uitval op dit instrument wordt verwezen naar het AC (score 0/1) of naar een jeugdverpleegkundige of logopedist (score 2/3). Op het AC vindt vervolgens multidisciplinaire diagnostiek plaats en wordt het kind indien nodig doorverwezen. In deze presentatie wordt het verwijsproces vanuit het consultatiebureau besproken. Daarnaast wordt uitgelegd hoe het multidisciplinaire onderzoek op het AC tot een diagnose en advies kan leiden.
Els de Jong werkt als klinisch linguïst/logo-akoepedist voor het spraaktaalteam van het Audiologisch Centrum Holland Noord van de NSDSK. 

 

Ingrid Feiter – ‘Differentiëren tussen TOS en ASS. Hoe doe je dat?’

Wil je de presentatie van Ingrid inzien? Klik hier

In de klinisch praktijk is het vaak ingewikkeld om problemen op het gebied van taal en communicatie en/of op het gebied van gedrag eenduidig toe te schrijven aan ofwel een taalontwikkelingsstoornis (TOS), ofwel een Autisme Spectrum Stoornis (ASS). Vanuit die klinische praktijk ontstonden de vragen: “Zijn er taaltesten die differentiëren tussen TOS en ASS?” en “Is het mogelijk om te differentiëren tussen TOS en ASS door test(onderdelen) niet alleen volgens de gestandaardiseerde afname te scoren maar ook kwalitatief, middels een linguïstische analyse?”. In deze studie zijn we op zoek gegaan naar antwoorden op deze vragen. Er zijn 40 kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar getoetst met talige en neuropsychologische testen (12 kinderen met een TOS, 12 kinderen met een ASS en 16 normaal ontwikkelende kinderen). Testonderdelen die gebruikt zijn, zijn de Nonword-repetitiontaak (Nepsy-II-NL), Zinnen herhalen (CELF-IV-NL), Cijferreeksen (WISC-III-NL) en de MAIN (Multilingual Assesment Instrument for Narratives). In deze lezing worden de eerste resultaten gedeeld en de ervaringen besproken.
Ingrid Feiter is logopedist en linguïst. Ze werkt als klinisch linguïst bij het Spraak & Taal Ambulatorium van Kentalis in Eindhoven en is daar onderdeel van het expertiseteam diagnostiek. 

 

Barry de Groot – ‘Cognitieve verwerkingsprocessen bij dyslexie en TOS: overlap en verschillen’

Wil je de presentatie van Barry inzien? Klik hier.

Leesvaardigheid ligt in het verlengde van de ontwikkeling van gesproken taal en bovendien is er sprake van enige wederkerigheid. Het is dan ook niet vreemd dat veel onderzoek uitwijst dat een taalontwikkelingsstoornis (TOS) vaak samengaat met ernstige leesproblematiek oftewel dyslexie. Daarmee is echter niet gezegd dat er geen verschillen zijn. Ten eerste is het goed om vast te stellen dat er in de internationale onderzoeksliteratuur behoorlijke verschillen bestaan ten aanzien van de  prevalentie en overlap van beide stoornissen, wat aangeeft dat er altijd al een zekere mate van arbitrariteit speelt ten gevolge van gehanteerde diagnostische criteria. Mede om deze reden is het vanuit zowel differentiaal-diagnostisch als handelingsgericht oogpunt belangrijk om eventuele cognitieve subtyperingen vast te stellen. In deze lezing wordt stilgestaan bij actuele wetenschappelijke inzichten ten aanzien van de co-morbiditeit van TOS en dyslexie, waarbij de focus gelegd wordt op de taalgerelateerde cognitieve processen fonemische vaardigheid, benoemsnelheid, werkgeheugen en aandacht. Belangrijke vragen hierbij zijn in hoeverre er sprake is van “kruisbestuiving” dan wel van min of meer onderscheiden problematiek die naast elkaar bestaat én welke implicaties dit met zich meebrengt voor de dagelijkse begeleidingspraktijk.
Barry de Groot studeerde Orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij in 2015 promoveerde op een proefschrift over neurocognitieve profielbepaling bij kinderen met specifieke en comorbide dyslexie. Momenteel doet hij bij de Rijksuniversiteit Groningen onderzoek doet naar de inzet van toegepaste neurowetenschappen bij de diagnostiek en behandeling van leer- en onderwijsproblemen. 

 

Mirjam Blumenthal – ‘Speakaboo, screening van spraakontwikkeling in een taal die je zelf niet spreekt’

Wil je de presentatie van Mirjam inzien? Klik hier.

Wanneer een meertalig kind achterstanden heeft in de taalontwikkeling, is het belangrijk om informatie te verkrijgen over de taalontwikkeling van het kind in alle talen die het spreekt. Alleen diagnostiek in alle talen maakt een goed oordeel over de taalontwikkeling mogelijk. Deels is de taalontwikkeling in de niet-Nederlandse taal te bevragen bij ouders. Voor de diagnostiek van de fonologische ontwikkeling van meertalige kinderen is Speakaboo bruikbaar. Speakaboo is een gebruiksvriendelijke app die toepasbaar is voor zowel de slagboomdiagnostiek als voor de handelingsgerichte diagnostiek van de spraak- en fonologische ontwikkeling.
Door zowel de moedertaal als het Nederlands als tweede taal te bekijken, kan de logopedist bepalen of de problemen m.b.t. verstaanbaarheid zich voordoen in beide talen. Als dat zo is, is dat een aanwijzing voor een spraak- of fonologische stoornis. Speakaboo is er nu (eind september 2017) in 8 talen, met voor iedere taal een andere woordenlijst. Meer talen zijn in ontwikkeling. Met hulp van studenten en vrijwilligers in binnen- en buitenland wordt verder gewerkt aan deze ontwikkeling. Daartoe is een methodologie ontwikkeld voor het maken van cultureel en linguïstisch passende lijsten voor iedere nieuwe taal. Daarnaast wordt meer onderzoek naar de validiteit van Speakaboo voorbereid. Zie ook www.speakaboo.io.
Mirjam Blumenthallogopediste en psycholoog, is senior onderzoeker bij Koninklijke Kentalis. Zij specialiseerde zich als onderzoeker/ontwikkelaar rond het thema ‘meertaligheid’ en ontwikkelde o.a. een Anamnese meertaligheid en een app voor screening van spraakontwikkeling bij meertalige kinderen genaamd Speakaboo, en schreef het boek ‘Meertalige ontwikkeling’.