Voldoende en gevarieerd taalaanbod is fundamenteel voor een goede taalontwikkeling. Ouders uit de lagere sociaaleconomische klassen zijn zich hier vaak niet van bewust: zij denken dat kinderen slim geboren worden en weten niet dat ze zelf, door bijvoorbeeld veel en gevarieerd met hun kinderen te praten, invloed hebben op de cognitieve ontwikkeling van hun kind. Dit leidt ertoe dat kinderen uit de lagere sociaaleconomische klassen minder taalaanbod hebben dan hun leeftijdsgenoten uit de hogere sociaaleconomische klassen. Dit verschil in taalaanbod heeft weer als gevolg dat kinderen uit de lagere klassen met een taalachterstand beginnen aan de basisschool. Een achterstand die ze bijna nooit meer inhalen – aldus Dana Suskind.
Eind juni sprak ik met Dana Suskind, medisch specialist aan de Universiteit van Chicago en schrijfster van het boek: Thirty Million Words: Building a Child’s brain. Ik sprak Dana Suskind over haar boek en het gelijknamige Thirty-Million-Words (TMW) project dat ze heeft opgezet. “Het TMW-project heeft als doel de interactie tussen ouder en kind te vergoten en ouders te overtuigen van de belangrijke rol die ze spelen in de cognitieve ontwikkeling van hun kind. In het project is een grote rol weggelegd voor taalwetenschappers, klinisch linguïsten en logopedisten, want de cognitieve ontwikkeling van een kind valt of staat met taal en interactie” – aldus Dana Suskind.
Meer info?
Website TMW-project
TMW Infosheet
Boekverloting
Benieuwd naar het boek van Dana Suskind: we verloten een gratis exemplaar. Klik hier me mee te loten.
Waar komen de “thirty million words” vandaan en wat houdt het TMW-project precies in?
“Thirty Million Words is het verschil in aantal woorden dat kinderen uit de lagere sociaaleconomische klassen en kinderen uit de hogere sociaaleconomische klassen kennen, wanneer zij aan de basisschool beginnen. Kinderen uit de lagere klassen zouden gemiddeld 30 miljoen minder woorden kennen dan kinderen uit de hogere sociaaleconomische klassen. Het doel van het TWM-project is om dit verschil te verkleinen door interactie tussen ouders en kinderen uit de lagere sociale klassen meer te stimuleren. Binnen het TMW-project geloven we namelijk dat een goede interactie tussen ouders en kinderen cruciaal is voor de cognitieve ontwikkeling van het kind.
TMW werkt met een groot aantal verschillende projecten die vooral gericht zijn op het voorkomen van een achterstand in cognitieve vaardigheden. In alle projecten staan de ouders van de kinderen centraal en proberen we ouders te overtuigen dat zij een hele belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van hun kind. In ieder project werken we met de drie T’s: Tune in, Talk more en Take Turns.We leren ouders dat het belangrijk is om hun kinderen aandacht te geven en daarbij ook de aandacht van het kind te volgen, zodat je samen kan praten over datgene wat het kind op dat moment interesseert (Tune in). Daarnaast leren we ouders dat het belangrijk is dat ze veel praten zodat de kinderen een grotere woordenschat kunnen opbouwen (Talk more) en tot slot leren we de ouders dat ze kinderen als actieve conversatiepartners moeten beschouwen (Take turns). Op dit moment hebben we vijf verschillende TMW-projecten lopen (zie kader), waarbij het eerste project al start zodra de kinderen nog maar net geboren zijn. Vervolgens is het heel belangrijk dat er een continuüm is, dus dat ouders in ieder stadium van de ontwikkeling van hun kind informatie kunnen krijgen.”
Gezien de fundamentele rol voor taal (en interactie) zijn er waarschijnlijk ook logopedisten, taalwetenschappers en/of klinisch linguïsten bij het project betrokken?
“Zeker, ten eerste hebben logopedisten en klinisch linguïsten me geïnspireerd om dit project op te zetten en ze spelen een belangrijke rol in het voorkomen (en niet alleen behandelen) van taalproblemen.Ik geloof dat we met deze twee ingrediënten (red: voorkomen en behandelen) de wereld kunnen verbeteren! Daarnaast spelen logopedisten een belangrijke rol bij het ontwikkelingen van de taalmaten die we gebruiken om de interventieprojecten te evalueren.”
Logopedisten en klinisch linguïsten hebben me geïnspireerd om dit project op te zetten en spelen een belangrijke rol in het voorkomen (en niet alleen behandelen) van taalproblemen.
Zijn jullie TMW-projecten ook wetenschappelijk onderbouwd?
“We gebruiken de wetenschap met name om een verandering in de maatschappij teweeg te brengen en niet zozeer om zoveel mogelijk resultaten te publiceren. We willen vooral weten welke interventies werken en waarom deze interventies wel (of niet) werken. Van de huidige interventies die we gebruiken, weten we dat ze werken. Ons doel is nu om deze interventies op grotere schaal te gaan toepassen. Dat is spannend, want het is niet vanzelfsprekend dat iets wat op kleine schaal werkt, ook automatisch op grotere schaal werkt.”
We gebruiken de wetenschap met name om een verandering in de maatschappij teweeg te brengen.
Binnen het TMW-project ligt de focus op het stimuleren van een groot en gevarieerd taalaanbod en daarbij richten jullie je met name op ouders van kinderen uit de lagere sociaaleconomische klasse. Hoe verhouden jullie adviezen zich tot adviezen in het taalaanbod voor kinderen met taalstoornissen?
“Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen kinderen die een taalachterstand oplopen vanwege een sterk verminderd taalaanbod, zoals de kinderen die deelnemen aan ons project, en kinderen die taalproblemen hebben waarbij de problemen over het algemeen niet verklaard kunnen worden vanuit een verminderd taalaanbod. Over de taalontwikkeling van die tweede groep kinderen durf ik geen uitspraken te doen, maar ik durf wel te zeggen dat de interactie tussen ouder en kind in beide groepen fundamenteel is voor een goede breinontwikkeling en dat in beide groepen het taalaanbod van de ouders hier een hele belangrijke rol speelt.”
Hoe belangrijk is het dat ouders, in hun taalgebruik, het juiste voorbeeld geven?
“Dat is iets waar wij binnen het TMW-project eigenlijk niet mee bezig zijn. Wij zien taal meer als het middel om de interactie tussen ouder en kind te bevorderen en wat dat betreft gaat het dus minder om de taalvaardigheid zelf.”
De interactie tussen ouder en kind is voor zowel kinderen met als kinderen zonder taalstoornissen fundamenteel voor een goede breinontwikkeling.
Op SRCLD (congres over taalontwikkeling bij kinderen met taalstoornissen) werd een lezing gegeven over een mobiele app (Northwestern University) die ouders eraan herinnert dat ze dat ze op bepaalde momenten tegen hun kind moeten praten. Geloof je in dit soort applicaties?
“Dit soort ontwikkelingen vind ik prachtig, mooi om te zien dat er op verschillende plekken vanuit hetzelfde fundamentele idee (interactie stimuleert taalontwikkeling) onderzoek wordt gedaan. Met apps kun je bovendien een groot aantal mensen bereiken.”
Jullie werken (nog) niet met apps?
“Inderdaad, we werken nog niet met apps. Maar we maken wel gebruik van video’s waarin we ouders meer uitleggen over de cognitieve ontwikkeling van hun kind. Het is de bedoeling dat deze video’s voor iedereen beschikbaar zullen komen.” Benieuwd om wat voor video’s het gaat? Klik dan hier (https://vimeo.com/271348022) voor een voorbeeld (het wachtwoord is: klatehtklat)
————————————————————
Aan het einde van ons interview vraag ik Dana te reageren op een paar tegenstellingen. En hoewel ze vindt dat de wereld niet in tegenstellingen te beschrijven valt, leveren haar antwoorden toch interessante inzichten op:
(Taal)aanbod of cognitie?
“Ai, is dit een verkapte nature or nurture vraag? Natuurlijk gaat het altijd om een wisselwerking tussen beide en deze wisselwerking moet zo geoptimaliseerd zijn dat ieder kind het cognitieve niveau bereikt dat hij/zij zou moeten kunnen halen.
Spreken of horen?
“Haha, als oorarts zeg ik natuurlijk horen. Anders heb ik straks geen werk meer!” (red: Dana plaatst cochleair implantaten bij jonge kinderen).
Persoonlijke interventie of mobiele apps?
“Persoonlijke interventies zijn prachtig en heel effectief, maar daarmee bereik je slechts 2% van de bevolking. Met mobiele apps bereik je een veel groter deel van de bevolking, maar de interventie is vaak minder effectief.”
————————————————————
Dana Suskind en de oorsprong van het TMW-project
Dana plaatst als medisch specialist cochleaire implantaten bij slechthorende en dove kinderen. Terwijl alle kinderen na de operatie ongeveer evenveel kunnen horen, ziet Dana grote verschillen in de (auditieve) taalontwikkeling van de kinderen. Dit verschil in ontwikkeling hangt samen met het taalaanbod dat de kinderen krijgen: Hoe meer ouders erin geloven dat zij nog invloed hebben op de taalontwikkeling van hun kind, des te meer zij met en tegen hun kind spreken. Het zijn ook deze kinderen die uiteindelijk de beste taalvaardigheid ontwikkelen. Dit inzicht is de reden dat Dana besloot om de ouders van de kinderen die ze geopereerd had, voorlichting te geven. Al snel breidde Dana haar voorlichting uit naar de horende populatie en kwam de focus meer op kinderen uit de lagere sociaaleconomische klassen te liggen.
————————————————————
De verschillende TMW-subprojecten
- TMW-Newborn: Video die getoond wordt aan ouders wanneer zij naar het ziekenhuis komen voor de gehoortest van hun pasgeboren baby.
- TMW-Well baby: Video’s die op het consultatiebureau getoond worden als ouders voor controle komen (met 1, 2,4 en 6 maanden).
- TMW-Let’s talk: Groepssessies op het community center.
- TMW-Home visiting: intensief programma waarbij iemand van het project bij de ouders thuis langsgaat. Het gaat hierbij om 12 sessies met video’s, coaching, doelstellingen vaststellen en monitoren van de taalontwikkeling.
- TMW-Early childhood educator: Web-based trainingen voor professionals/zorgverleners in de vroege kinderopvang
————————————————————
The SPEAK
SPEAKstaat voor Survey of Parents’/ProvidersExpectations And Knowledge en is een online vragenlijst ontwikkeld vanuit het TWM-project. De vragenlijst wordt gebruikt om de verwachtingen en kennis die ouders hebben over de vroege cognitieve en taalontwikkeling van hun kind te testen. De vragenlijst is online beschikbaar (https://www.hetwap.nl/online-onderzoeksintrumenten/the-speak/) en kan voor zowel onderzoeksdoeleinden als klinische doeleinden gebruikt worden. Op dit moment is de SPEAK alleen nog in het Engels beschikbaar, maar mochten studenten, logopedisten of onderzoekers mee willen werken aan een Nederlandse vertaling dan staat Dana hier zeker voor open!
————————————————————