
Constance Vissers
Hoogleraar taalontwikkelings-stoornissen
Een verstoorde dialoog met onszelf en anderen ligt ten grondslag aan sociaal-emotionele problemen bij kinderen met taalproblemen
Vlak voor de jaarwisseling sprak de WAP-redactie met Constance Vissers over haar onderzoeksplannen voor 2020 (en daarna). Constance werd op 1 maart 2019 benoemd tot bijzonder hoogleraar taalontwikkelingsstoornissen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Op 5 juni 2020 houdt zij haar oratie. We bespreken een boekhoofdstuk dat Constance samen met Daan Hermans schreef (Vissers & Hermans, 2018). Het hoofdstuk schetst een neuropsychologisch werkmodel dat duiding geeft aan sociaal-emotionele problemen die vaak voorkomen bij dove en slechthorende (D/SH) kinderen. Het werkmodel zal de komende jaren in verschillende onderzoeksprojecten van Constance binnen Kentalis en de Radboud Universiteit Nijmegen verder onderzocht, verfijnd en zo nodig aangepast worden.
Innerlijke taal
In het werkmodel dat Constance samen met Daan Hermans en Jet Isarin ontwikkelde, en waarin sociaal-emotionele problemen ontrafeld worden, speelt innerlijke taal een belangrijke rol. Innerlijke taal is de persoonlijke ervaring van taal zonder openlijke articulatie. Deze definitie van innerlijke taal is gebaseerd op werk van de Russische filosoof Vygotsky die begin vorige eeuw leefde. Met innerlijke taal sturen we onszelf (executief functioneren/zelfregulatie), leren we te denken over onszelf en leren we te begrijpen dat andere mensen anders denken of voelen dan wijzelf (mentaliseren/Theory of Mind). Constance licht toe dat Vygotsky innerlijke taal zag als het resultaat van een ontwikkelingsproces waarin we talige sociale interacties internaliseren tot een dialoog met onszelf. Doordat een kind zich de taal van een ouder/verzorger eigen maakt, lukt het steeds beter om zichzelf te sturen en te begrijpen. In zekere zin ontwikkelt innerlijke taal zich dus via sociale taal: taal in interactie met anderen.
Innerlijke taal bij D/SH kinderen
Doordat het voeren van een dialoog bij D/SH kinderen met horende ouders of horende leerkrachten moeizaam kan zijn, wordt de internalisering van taal waarschijnlijk ook belemmerd. Dit kan leiden tot problemen met mentaliseren en zelfregulatie, twee factoren die belangrijk zijn voor sociaal-emotioneel functioneren. En alhoewel er nog weinig empirisch onderzoek gedaan is op dit gebied, is er wel bewijs dat D/SH kinderen met D/SH ouders vergelijkbaar scoren op zelfregulatie,- en mentaliseringtaken als horende kinderen zonder taalproblemen (Hall, Eigsti, Bortfeld & Lillo-Martin, 2017; Schick, de Villiers, de Villiers & Hoffmeister, 2007). Volgens Constance is dit ook wat je op basis van hun werkmodel zou verwachten: dove kinderen met dove ouders spreken vaak gebarentaal met elkaar en daarom worden er minder problemen verwacht met het aangaan van de sociale dialoog. Aangezien de innerlijke taal zich ontwikkelt via deze sociale taal, verloopt bij deze kinderen de innerlijke taalontwikkeling doorgaans ook goed. Pas wanneer de dialoog tussen ouder en kind verstoord is, bijvoorbeeld omdat de ouder minder vloeiend gebarentaal spreekt, verwacht je een verstoring in de innerlijke taalontwikkeling. Deze verstoring in de innerlijke taalontwikkeling kan vervolgens leiden tot problemen met mentaliseren en zelfregulatie, en dit kan weer leiden tot sociaal-emotionele problemen.
De koppeling tussen taal, mentaliseren en zelfregulatie
Hoewel Constance’s interesse in de relatie tussen (innerlijke) taal, zelfregulatie, mentaliseren en sociaal-emotionele ontwikkeling al lang geleden geprikkeld werd, is haar focus op innerlijke taal bij kinderen met sociaal-emotionele problemen relatief nieuw. Constance vertelt dat haar interesse naar innerlijke taal geprikkeld werd toen ze nog in het Vincent van Gogh instituut (GGZ Venray) werkte met patiënten met schizofrenie. Destijds dacht ze al te zien dat de taalstoornissen van haar patiënten met Schizofrenie schizofrenie samenhingen met hun problemen in zelfregulatie: haar patiënten hadden heel veel moeite zichzelf aan te sturen via taal. Toen ze vervolgens bij Kentalis ging werken, zag ze eigenlijk hetzelfde bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis en bij D/SH kinderen.
Innerlijke taal en TOS
In het hoofstuk dat we bespreken ligt de focus op het verklaren van sociaal-emotionele problemen bij D/SH kinderen. Constance voegt hieraan toe dat ze veel overeenkomsten ziet met de sociaal-emotionele problemen bij kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Constance gelooft dan ook dat de sociaal-emotionele problemen bij kinderen met TOS via eenzelfde wisselwerking tussen (innerlijke) taal, mentaliseren en zelfregulatie verklaard kunnen worden (zie ook Vissers, Isarin, Hermans, & Jekeli, in druk). De oorzaak van problemen in deze wisselwerking is wel verschillend voor beide groepen kinderen: bij D/SH kinderen komt het waarschijnlijk doordat de blootstelling aan sociale taal lastiger is, terwijl het bij kinderen met TOS komt door hun problemen met de verwerking van taal. Het onderzoek naar innerlijke taal bij kinderen met TOS staat nog in de kinderschoenen, maar de eerste studies lijken aan te tonen dat de innerlijke taalontwikkeling bij kinderen met TOS wat vertraagd is (Aziz, Fletcher & Bayliss, 2017a, 2017b; Lidstone, Meins & Fernyhough, 2012; Sturn & Johnston, 1999).
Innerlijke taal en interventies
In februari 2020 startte Constance ook een onderzoeksproject naar de relatie tussen verstoringen in innerlijke taal en verschillende linguïstische profielen bij kinderen met TOS. In de loop der jaren hoopt ze nog meer projecten te starten op dit gebied, bijvoorbeeld naar de effectiviteit van een focus op innerlijke taal tijdens interventies. Bij dit soort interventies probeer je met een kind samen te formuleren wat het kind gaat doen. Dit wordt gedaan voordat het kind de actie daadwerkelijk gaat uitvoeren. Vanaf volgend schooljaar wordt op Kentalis scholen gewerkt met een methode voor psycho-educatie waarin de ontwikkeling van innerlijke taal een belangrijke rol speelt. Aangezien Constance nog geen empirische data kan delen spreken we af de komende jaren contact te houden en de bevindingen over een paar jaar met elkaar te bespreken. Wordt dus vervolgd…
Referenties
Aziz, S.A., Fletcher, J., & Bayliss, D.M. (2017a). Self-regulatory speech during planning and problem- solving in children with SLI and their typically developing peers. International Journal of Language & Communication Disorders, 52, 311-322.
Aziz, S.A. Fletcher, J., & Bayliss, D.M (2017b). The Effectiveness of Self-regulatory Speech Training for Planning and Problem Solving in Children with Specific Language Impairment. Journal of Abnormal Child Psychology, 1-15.
Hall, M. L., Eigsti, I. M., Bortfeld, H., & Lillo-Martin, D. (2017). Auditory deprivation does not impair executive function, but language deprivation might: Evidence from a parent-report measure in deaf native signing children. Journal of Deaf Studies and Deaf Education, 22, 9–21.
Lidstone, J.S.M., Meins, E., & Fernyhough, C. (2012). Verbal mediation of cognition in children with specific language impairment. Development and Psychopathology 24,651–660.
Schick, B., de Villiers, P., de Villiers, J., & Hoffmeister, R. (2007). Language and theory of mind: A study of deaf children. Child Development, 78(2), 376–396.
Sturn, A., & Johnston, J. (1999). Thinking out loud: an exploration of problem-solving language in preschoolers with and without language impairment. International Journal of Language & Communication Disorders, 34, 1-15.
Vissers, C., & Hermans, D. (2018). Social-emotional problems in deaf and hard-of-hearing children from excecutive and theory-of-mind perspective. In: Knoors, H., & Marschark, M. (2018). Evidence-based practices in deaf education. Oxford Sholarship Online. Doi: 10.1093/oso/9780190880545.001.0001
Vissers, C., Isarin, J., Hermans, D., Jekeli, I (in druk). Taal in het kwadraat. Kinderen met TOS beter begrijpen. Pica.