Op 6 juni 2023 is Darlene Keydeniers gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam. Zij verdedigde haar proefschrift ‘Twee talen in de kinderopvang: Een beschrijving van tweetalige kinderdagverblijven in Nederland’. De afgelopen jaren heeft Darlene in het project MIND (Meertaligheid in Dagopvang/ Multilingualism in Daycare) onderzoek gedaan naar het effect van tweetalig taalaanbod in de kinderopvang. Darlene vertelt hier meer over de inhoud van haar onderzoek.

Tweetalig onderwijs rukt op in Nederland. Veel scholen voor voortgezet onderwijs bieden tweetalig onderwijs aan en ook in het primair onderwijs neemt vroeg vreemdetalenonderwijs in populariteit toe. Ditzelfde geldt voor de kinderopvang. Een groeiend aantal ouders ziet graag dat hun kind op zeer jonge leeftijd een vreemde taal verwerft, en dan bij voorkeur het Engels. Ze geloven dat dit veel voordelen met zich meebrengt: het zou kinderen voorbereiden op hun verdere schoolloopbaan en carrière, waar het Engels een grote rol speelt.

Reden genoeg voor het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om een onderzoek uit te zetten naar het effect van tweetalig taalaanbod in de kinderopvang voor kinderen van nul tot vier jaar. Aan dit onderzoek, genaamd Project MIND (Meertaligheid in Dagopvang/ Multilingualism in Daycare) namen tien kinderopvangorganisaties deel, verspreid over 18 locaties door heel Nederland. Voorwaarde voor deelname was dat het taalaanbod in het Engels niet meer dan 50% van de tijd mocht beslaan en dat het taalniveau van de Engelssprekende medewerkers minstens B2 was. Het hoofddoel van het project was om de effecten van het Nederlandse en Engelse taalaanbod op de kinderdagverblijven te meten op de Nederlandse en Engelse taalontwikkeling van de kinderen. Om dit te onderzoeken, werden tussen 2018 en 2021 gedurende vier meetmomenten kinderen getoetst op hun receptieve en actieve woordenschat in beide talen. Daarnaast namen de kinderen deel aan een taak waarin meervouden werden uitgelokt en werden er vragenlijsten ingevuld door ouders en pedagogisch medewerkers.

De eerste bevindingen van Project MIND over de effecten van het tweetalig taalaanbod op de taalontwikkeling van het Engels en het Nederlands van de kinderen beschreven we  Verhagen et al. (submitted). Daar vonden we dat het aanbieden van Engels op de opvang niet ten koste lijkt te gaan van de ontwikkeling van de Nederlandse woordenschat. Waar we in Verhagen et al. (submitted) de effecten van het taalaanbod op de kinderopvang op de taalontwikkeling nauwkeurig uiteen hebben gezet, blijven een aantal kwesties nog onbeantwoord. Want wat is de maatschappelijke context waarin de invoering van tweetalige kinderdagverblijven tot stand is gekomen? En hoe wordt het tweetalig taalaanbod georganiseerd en uitgevoerd in de praktijk in kinderdagverblijven in Nederland? Wat zijn de gevolgen van de aanwezigheid van twee talen op de groep voor beide talen? Hoe worden beide talen aangeboden en hoe beïnvloeden de twee talen elkaar? In mijn dissertatie komen deze verschillende kwesties aan bod.

De resultaten van dit proefschrift laten zien dat de overheid andere doelen wilde bereiken met de invoering van tweetalig taalaanbod in de kinderopvang dan de deelnemende instellingen en ouders. Deze doelen correspondeerden met verschillende onderliggende ideologieën. De Nederlandse overheid leek er een zogeheten sterke prestigieuze ideologie op na te houden: in hun officiële aankondiging van het experiment lijken zij zich voornamelijk te richten op eentalige Nederlandse kinderen die een tweede taal met aanzien moeten verwerven (en zij stellen expliciet dat dit het Engels moet zijn), omdat ze geloven dat het voordelig is voor hun toekomst. Hoewel de Nederlandse overheid een eentalig Nederlandse doelgroep voor zich zag, wezen de resultaten van onze oudervragenlijst uit dat in werkelijkheid de tweetalige kinderdagverblijven voornamelijk werden bezocht door meertalige families.

Verder lieten de resultaten zien dat de taalachtergronden en samenstelling van het publiek verschilden per instelling en geografische locatie. De instellingen gelegen buiten de Randstad (zij waren in de minderheid) werden voornamelijk door eentalige Nederlandse kinderen bezocht, de instellingen gelegen binnen de Randstad voornamelijk door een meertalig (en anderstalig) publiek. De instellingen die voornamelijk werden bezocht door een eentalig Nederlands publiek kwamen in hun doelstellingen overeen met de sterke prestigieuze ideologie van de Nederlandse overheid. In hun pedagogische beleidsplannen benoemden zij meermaals het belang van het verwerven van het Engels op jonge leeftijd. De instellingen die voornamelijk werden bezocht door een meertalig (en anderstalig) publiek leken echter meer gericht op het verwerven van het Nederlands als tweede taal, zo wees een analyse van hun pedagogische beleidsplannen uit.

Daarnaast onthulden we een discrepantie tussen hoe het taalaanbod op papier wordt georganiseerd en hoe in de praktijk. De meerderheid van de pedagogisch medewerkers die werkten in een organisatie waar de één persoon, één taal methode werd gehanteerd, gaven in een vragenlijst aan wel eens te wisselen tussen talen, iets wat volgens de pedagogische beleidsplannen onwenselijk werd geacht. Ook de observaties van leidster-kindinteracties lieten zien dat pedagogisch medewerksters weleens wisselen tussen talen.

De resultaten van dit proefschrift laten verder zien dat de invoering van tweetalig taalaanbod in de Nederlandse kinderopvang niet per se iets is wat gevreesd moet worden. Zo lijkt het leren van de ene taal niet ten koste te gaan van de ander: observaties van leidster-kind interacties toonden aan dat de twee talen verschillende rollen in het klaslokaal vervullen. De talen lijken zelfs een manier te vinden om samen te werken en elkaar te versterken. Daarnaast vonden we aanwijzingen dat het Nederlands helpt bij het leren van het Engels en andersom bij het leren van woorden in de verwerving van het Nederlandse meervoud. De vraag of tweetalig taalaanbod in de kinderopvang ook daadwerkelijk leidt tot langetermijneffecten zoals blijvende tweetaligheid vereist echter nog verder onderzoek. Dit betekent echter niet dat tweetalige kinderopvang geen ander nut dient: kinderen komen er in aanraking met andere talen en culturen, en het is – minstens net zo belangrijk – heel erg leuk.

Meer lezen?
Het proefschrift van Darlene is hier te downloaden.
Lees hier het eindrapport van Project MIND.

Referenties
Verhagen, J., Boom, J., Thieme, A.-M., Kuiken, F., Keydeniers, D., Aalberse, S., & Andringa, S. (submitted). Relationships between bilingual early childhood education and care and vocabulary growth in a linguistically diverse sample of preschoolers. [Manuscript Submitted for Publication].