De tweede parallelle sessie van het WAP-symposium ging over geletterdheid en de klinische praktijk. Judith Rispens gaf een wetenschappelijke reflectie op geletterdheid bij kinderen met TOS en dyslexie. Loes Wauters presenteerde over geletterdheid bij dove en slechthorende lezers. Evelien Krikhaar vertelde over de samenwerking tussen onderwijs en zorg bij ernstige leesproblemen en dyslexie. Patrick Snellings gaf een lezing over gamend letter-klankparen leren om leesproblemen te voorkomen. De WAP-redactie was bij twee van deze interessante lezingen, en vat ze kort voor jullie samen.
Judith Rispens – Geletterdheid bij kinderen met TOS en dyslexie: een wetenschappelijke reflectie
Tijdens deze presentatie gaf Judith Rispens, hoogleraar Nederlandse taalkunde en oud-WAP-bestuurslid, het publiek een overzicht van wat de wetenschap ons kan vertellen over TOS en dyslexie. Eén van de hamvragen op dit gebied blijft: zijn dyslexie en TOS onderdeel van hetzelfde spectrum, of betreft het hier comorbide stoornissen die ieder een eigen (deels overlappend) profiel hebben? Er zijn duidelijke overeenkomsten tussen kinderen die TOS en dyslexie hebben, zoals fonologische problemen en problemen met het verbaal geheugen. Judith schetste twee hypotheses voor deze overlap in cognitieve beperkingen: 1) de kinderen hebben problemen op het gebied van fonologische verwerking of 2) de kinderen hebben problemen op het gebied van impliciet statistisch leren. Ze beschreef de uitkomsten van verschillende onderzoeken die gedaan zijn om deze hypothesen te toetsen. Al met al wijzen de resultaten van deze onderzoeken volgens Judith meer in de richting van TOS en dyslexie als comorbide stoornissen. De heterogeniteit binnen de groepen maakt het echter lastig om eenduidige conclusies te trekken. Judith pleitte daarom voor meer onderzoek, om de overeenkomsten tussen TOS en dyslexie te kunnen verklaren. Daarmee kan ook beter beoordeeld worden wat de beste manier van behandelen is voor beide stoornissen.
Loes Wauters – Geletterdheid bij dove en slechthorende lezers
In deze presentatie gaf Loes Wauters, senior onderzoeker bij Kentalis, een overzicht van onderzoeken naar de leesvaardigheid van dove en slechthorende mensen (DSH). Ieder jaar worden er in Nederland zo’n 200 dove/slechthorende baby’s geboren, en hiervan heeft zo’n 90-95% horende ouders. Deze kinderen hebben meestal een verminderde toegang tot de gesproken taal, wat gevolgen heeft voor de leesvaardigheid van deze kinderen. De neonatale gehoorscreening lijkt hier sinds een aantal jaar echter een positief effect op te hebben. . Toch gaat het nog niet perfect: recent onderzoek van Sascha Couvee – die ook de Jong Talent Lezing verzorgde tijdens het WAP-symposium – liet zien dat er binnen de groep DSH halverwege groep 3 een grote variatie is in technisch lezen (Couvee e.a., ingediend). Verder ging Wauters ook in op verschillende factoren die een rol kunnen spelen bij de woordidentificatie door deze groep: woordenschat, fonologisch bewustzijn, gebaren(fonologie), letterkennis, vingerspelling, en spraakafzien. Zo blijken kinderen die de gesproken taal beheersen, kinderen die de gebarentaal beheersen, en kinderen die beiden beheersen verschillende routes naar lezen te hebben (Lederberg e.a. 2019). Uit onderzoek van Wauters e.a. (2021) bleek bijvoorbeeld dat 48 tot 57% van de variatie in de DSH-groep verklaard kan worden door woordenschat. Dit alles is slechts een greep uit het rijke onderzoek waarin Loes Wauters ons meenam. In de toekomst kan lopend onderzoek (bijvoorbeeld de promotieonderzoeken van Sascha Couvee en Romy Verhoeven) nog meer inzicht geven in de ontwikkeling van leesvaardigheid binnen deze groep. Ook loopt er bijvoorbeeld bij Kentalis een Masterplan geletterdheid, met leesbevordering als doel.