Op 21 januari vond het WAP-symposium over geletterdheid plaats. De redactie was hier uiteraard bij aanwezig en doet uitgebreid verslag van deze geslaagde dag. 

Op een zonnige zaterdagochtend stroomde de Openbare Bibliotheek van Amsterdam (OBA) vol met logopedisten, docenten, onderzoekers, studenten en taalprofessionals. Meer dan honderd mensen kwamen bijeen voor het WAP-symposium over geletterdheid. In de schitterende Theaterzaal van de OBA heette Tiffany Boersma ons namens het WAP welkom. Ze stelde ons voor aan de symposiumcommissie die een prachtig programma had samengesteld, met onder andere twee keynotes en vier blokken met parallelle sessies rondom het thema geletterdheid. 

In gesprek met Dicky Gingnagel: Hoe is het om laaggeletterd te zijn?
De dag begon geheel toepasselijk met een gesprek tussen Maartje Thoen-Houben (logopedist) en Dicky Gingnagel. Dicky is ambassadeur bij Stichting ABC en was zelf voor lange tijd laaggeletterd. Lezen en schrijven is cruciaal in de maatschappij. Dat geldt ook als je, zoals voor Dicky het geval was, in een parkeergarage werkt. Bovendien hebben lees- en schrijfvaardigheid impact op de gezondheid. Zo begreep Dicky vroeger in de supermarkt de labels met voedingswaarden en ingrediënten niet, waardoor hij minder goed gezonde keuzes kon maken. Inmiddels heeft hij een alfabetiseringscursus gevolgd en werkt hij bij Pharos (Expertisecentrum Gezondheidsverschillen) om medische voorlichting te controleren en advies te geven over de begrijpelijkheid van teksten. Dicky had een paar tips voor het publiek. Aan scholen en logopedisten adviseerde hij om kinderen één op één te vragen hoe het gaat met lezen en schrijven. Dit omdat kinderen er soms uit schaamte niet in het bijzijn van hun klasgenootjes voor uit durven te komen dat ze moeite hebben met lezen en schrijven. Ook aan werkgevers raadde hij aan om het gesprek persoonlijk aan te gaan als ze signaleren dat een werknemer niet goed kan lezen of schrijven. Dicky had zelfs nog een tip voor het WAP: het symposiumboekje is lastig te lezen door de kleurkeuze voor de tekst en achtergrond! Na dit openingsgesprek was het belang van het WAP-symposium meteen duidelijk: geletterdheid is een essentiële vaardigheid om mee te kunnen doen in de samenleving.

Dicky Gingnagel en Maartje Thoen-Houben in gesprek:

 

Keynote 1: Elise de Bree – Thema’s rond dyslexie, technisch lezen en spellen
Het woord was daarna aan Elise de Bree, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht bij een leerstoel vanuit Auris over taalontwikkelingsstoornis (TOS) en passend onderwijs. Haar plenaire lezing ging over uitdagingen en ontwikkelingen rondom dyslexie, technisch lezen en spellen. Ze vertelde over het onderwijs-zorgcontinuüm in Nederland, waarmee ook de dyslexiezorg is geregeld. Uit onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs in 2019 bleek dat het 60% van de scholen niet lukte om voldoende te differentiëren tussen leerlingen die moeite hebben met lezen en schrijven. Uit onderzoek van Elise uit 2022 bleek bovendien dat scholen in 50% van de gevallen niet op tijd doorverwijzen naar de dyslexiezorg. Tel daar het lerarentekort en de achterstanden door de coronapandemie bij op en het was meteen duidelijk dat de dyslexiezorg onder druk staat. 

Elise schetste vier specifieke uitdagingen. De eerste uitdaging was dat te veel leerlingen het onderwijs verlaten met een te lage geletterdheid, zoals steeds ook blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie. Gelukkig is er ook een aantal positieve ontwikkelingen, zoals de aandacht voor preventie (met programma’s als Bouw! en Klankkr8) en voor interventie (met een programma als Flits!). De tweede uitdaging was dat te weinig meertalige kinderen worden doorverwezen naar dyslexiezorg. Elise vertelde dat het goed is om te weten dat meertalige leerlingen net zo goed leren lezen als hun eentalige leeftijdsgenoten (Geva et al., 2019; Verhoeven 2000). Het is een hoopvolle ontwikkeling dat er op dit moment een handreiking voor het signaleren van dyslexie bij meertalige leerlingen is (NKD/Dyslexie Centraal; Weiss & Tijms, 2020) en dat er wordt gewerkt aan een handreiking voor diagnostiek en behandeling bij deze groep. Een derde uitdaging was dat het begrip dyslexie onder druk staat. Soms wordt gedacht dat dyslexie het gevolg is van slecht onderwijs. Dat staat echter haaks op de definitie van dyslexie, aangezien inadequate instructie een uitsluitingscriterium is. Ook zou het volgens critici makkelijk zijn om een dyslexieverklaring van de universiteit te krijgen door te doen alsof je dyslexie hebt. Gelukkig bleek dat mee te vallen in verder onderzoek: het is lastig om dyslexie te veinzen (Van den Boer et al., 2018). De vierde en laatste uitdaging ging over de verstrekkende gevolgen van dyslexie. De ziektelast is hoog: dyslexie beïnvloedt geletterdheid, de schoolcarrière, het zelfbeeld en welbevinden, het gezinsleven, en de perceptie van onderwijsprofessionals. Een van de positieve ontwikkelingen is dat er meer aandacht komt voor psycho-educatie (bijvoorbeeld via het programma Wegwijs). Psycho-educatie kan mensen met dyslexie helpen om ermee om te gaan.  Omdat lees-spellingonderwijs en goede dyslexiezorg essentieel zijn, is het belangrijk dat we deze uitdagingen in wetenschap en praktijk verder aanpakken.

Elise de Bree tijdens haar presentatie:

Parallelle sessies en posters
Na een koffie- en theepauze was het tijd voor de parallelle sessies. Wij lichten een aantal lezingen uit in aparte artikelen: parallelle sessie 1, rondom het thema Geletterdheid en educatie, en parallelle sessie 2, rondom het thema Geletterdheid en de klinische praktijk. Met onze hoofden vol met nieuwe informatie was het tijd voor een uitgebreide lunch, waar ook verschillende posters werden gepresenteerd. De redactie bezocht onder andere de poster over Planting Languages (Marga van Mil). Dit is een website die ouders helpt om na te denken over hoe ze de meertalige opvoeding aan willen pakken. Ook vertelde Sanne Appels (Universiteit Utrecht) over haar promotieonderzoek naar beschermende factoren bij kinderen met een afwijkende ontwikkeling van lezen en schrijven. Verder kwam het taalaanbod door interacties tussen kinderen met TOS en hun klasgenoten in het speciaal en regulier onderwijs aan bod in de poster van Imme Lammertink (Radboud Universiteit). PrentenboekPlus had een poster over hoe zij bestaande prentenboeken toegankelijker maken voor kinderen met een communicatieve, auditieve of visuele beperking. Dit doen ze onder andere door afbeeldingen voelbaar te maken zodat tast als extra zintuig betrokken wordt. 

Klinkende Kosmos en OBA School
Na een heerlijke lunch met interessante posters kwamen de aanwezigen samen voor een intermezzo van Klinkende Kosmos. Zij gaven een bijzonder optreden waarin poëzie begeleid werd door bijpassende muziekstukken. Hierna heette Maarten Lammers van de OBA ons welkom en vertelde hij over het werk dat de bibliotheek doet in het kader van geletterdheid. Gesteund door Marjolein Moorman is het leesoffensief van de OBA begonnen (OBA School). Er wordt hierbij samengewerkt met scholen, lector Anneke Smits, Stichting Lezen en Schrijven en de Voorleesexpress. Maarten benadrukte het belang van het aanbieden van boeken met rijke taal die leuk zijn om te lezen en de leesvaardigheid uitdagen. 

Het optreden van Klinkende Kosmos: 

Jong Talent: Sascha Couvee 

Vervolgens gaf Sascha Couvee (Radboud Universiteit) als jong talent een lezing over haar promotieonderzoek naar de leesontwikkeling bij dove en slechthorende kinderen. In de presentatie vertelde ze ons over de resultaten van een longitudinale studie, waarin de leesontwikkeling van horende en dove/slechthorende kinderen gevolgd werd in groep 2, begin groep 3 en eind groep 4. Lezen is gebaseerd op gesproken taal, en dove en slechthorende kinderen hebben hier geen (volledige) toegang toe. Ook is het Nederlands regelmatig niet hun moedertaal, als ze thuis Nederlandse Gebarentaal hebben geleerd. Dat zou het lezen van het Nederlands moeilijker kunnen maken, hoewel er de afgelopen jaren ook veel ontwikkelingen zijn geweest op het gebied van gehoorapparaten en cochleair implantaten. Het onderzoek van Sacha liet zien dat spraakafzien (ook wel ‘liplezen’ genoemd) voor dove en slechthorende kinderen belangrijk is voor de vroege geletterdheid. In het algemeen waren er geen significante verschillen in woordidentificatie tussen horende en niet-horende kinderen, maar binnen de groep dove en slechthorende kinderen was er veel variatie. Verder kunnen dove en slechthorende kinderen mogelijk compenseren bij begrijpend leven door bijvoorbeeld een grote woordenschat en grote gebarenschat. De algemene conclusie was dat niet alle dove en slechthorende kinderen dezelfde ontwikkeling in leesvaardigheid laten zien: er is een gepersonaliseerde aanpak nodig, afhankelijk van verschillende leerlingprofielen die verschillende routes hebben naar leesvaardigheid. 

Sascha Couvee tijdens haar presentatie:

Parallelle sessies
Na een fijne pauze met lekkere repen stonden weer twee parallelle sessies op het programma. Wij lichten weer een aantal lezingen uit in aparte artikelen: parallelle sessie 3, met het thema Geletterdheid en meertaligheid en parallelle sessie 4, met het thema Geletterdheid in de samenleving. 

Keynote 2: Sible Andringa Hoe leer je taal, als je leert lezen? 
Toen was het alweer tijd voor de afsluitende plenaire lezing van Sible Andringa, hoogleraar Didactiek van de Tweedetaalverwerving aan de Universiteit van Amsterdam. Sible nam ons mee naar de magie van het lezen. Lezen is een heel efficiënt en bijzonder proces, waarbij we lang niet alle letters lezen, maar veel invullen op basis van ervaring, talige associaties, woordenschat en wereldkennis. Lezen moet echt aangeleerd worden en is een betrekkelijk recente uitvinding in de geschiedenis van de mensheid. Huettig en Mishra (2014) lieten zien dat leren lezen en schrijven allerlei cognitieve gevolgen heeft. Zo beïnvloedt het bijvoorbeeld de visuele perceptie – we interpreteren symbolen anders als we kunnen lezen en schrijven. Sible vertelde dat visuele middelen daarom ook niet altijd werken bij laaggeletterden – zij interpreteren symbolen immers op een andere manier, juist doordat ze niet kunnen lezen of schrijven. Geletterdheid helpt ook bij het voorspellen van informatie, bij abstract redeneren (ook deels door schoolse ervaring), bij fonologisch bewustzijn en metalinguïstisch bewustzijn. Dat laatste roept de vraag op: heeft geletterdheid effect op hoe je een tweede taal leert?

Sible refereerde naar een bijzondere vorm van tweedetaalonderwijs, namelijk LESLLA (Literacy Education and Second Language Learning for Adults). Dit type onderwijs richt zich op laaggeletterde en laaggeschoolde cursisten, die laaggeletterd zijn door een gebrek aan kansen in plaats van leerproblematiek. Uit onderzoek is gebleken dat 86% van de LESLLA-cursisten na 900 lesuren het taalniveau A1 in de tweede taal nog niet heeft gehaald, terwijl een geletterde cursist in die tijd B2 zou kunnen halen (Kurvers & Stockmann, 2009). Dit roept de vraag op of zij inderdaad anders een tweede taal leren doordat ze laaggeletterd zijn. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen geletterdheid en tweedetaalverwerving. Veel eerstetaalverwervingsonderzoek gaat over jonge kinderen die nog niet kunnen lezen, terwijl veel tweedetaalverwervingsonderzoek kijkt naar volwassenen die wel geletterd zijn. Is er een relatie tussen geletterdheid en metalinguïstisch bewustzijn, en verandert dat het tweedetaalleerproces? Dat gaat Sible onderzoeken, samen met twee promovendi en een postdoc, in een langlopend project over geletterdheid en tweedetaalverwerving dat binnenkort van start gaat. Wij zijn heel benieuwd naar de uitkomsten.

Sible Andringa tijdens zijn presentatie:

Afsluiting
Het WAP-symposium eindigde met een borrel, om nog even na te praten over alle inspiratie en kennis die is opgedaan. De WAP-redactie vond het een ontzettend leuke dag, en hoopt dat jullie dat ook vonden. Mochten jullie nog meer over de inhoud van de lezingen willen weten: de dia’s van de presentaties staan online, inclusief alle (wetenschappelijke) bronnen. Veel dank aan alle aanwezigen en aan de symposiumcommissie (Evelien Mulder, Sybren Spit, Simone Sprenger, Maartje Thoen-Houben en Heleen de Vries) voor weer een geslaagd WAP-symposium!