Van 23 tot 25 oktober vond de 60e editie van de Academy of Aphasia plaats. Dat is een jaarlijkse bijeenkomst voor alle onderzoekers die zich bezighouden met taalproblemen van mensen met neurologische aandoeningen. Deze keer was het congres niet alleen online te volgen, maar ook fysiek in Philadelphia, aan de oostkust van de Verenigde Staten. In dit verslag geef ik een kort overzicht van de Academy of Aphasia 2022.

Zondag
Op zondag doken we direct de diepte in met een sessie over Neuroimaging & Brain connectivity. Zo leerden we van Isaac Falconer dat de mate van functionele connectiviteit in het brein een belangrijke voorspeller is voor hoe goed personen met afasie reageren op logopedie. Ook bevestigden nieuwe resultaten van William Matchin dat het gebied van Wernicke een voorname rol speelt in woord- en zinsbegrip.
In de tweede sessie kwam semantiek en afasie aan bod. Victoria Tilton-Bolowsky gaf een interessante presentatie over het gebruiken van metacognitieve strategietraining in semantische taaltherapie (Semantic Feature Analysis). Haar resultaten lieten zien dat het expliciet aanleren van metacognitieve strategieën positieve effecten had op de functionele communicatie van mensen met afasie.
Na de lunch presenteerde keynotespreker Dani S. Bassett over de architectuur van breinnetwerken. De kernpunten van de lezing waren dat cognitieve functies niet verklaard kunnen worden door de activiteit van slechts één enkel hersengebied, maar juist door een constellatie van verschillende regio’s in het brein en de verbindingen daartussen. Om deze complexiteit te vangen wordt er network science gebruikt, wat verschillende statistische tools, computationele algoritmes en nieuwe theorieën verschaft.
Dani S. Bassett was ook één van de moderatoren in de interactieve lunchsessie over gelijkheid in de wetenschap. Bassett liet de statistieken zien over hoe er wordt geciteerd in ons vakgebied, waaruit duidelijk naar voren komt dat vrouwelijke wetenschappers en wetenschappers met een niet-westerse achtergrond veel minder worden geciteerd en minder vaak op belangrijke auteursplekken staan. Juist die citaties zijn cruciaal, omdat daarmee het onderzoek van een wetenschapper wordt erkend. Daarnaast fungeert het als een soort populariteitsmeter; het aantal citaties geeft aan hoeveel invloed een publicatie heeft gehad. Hoe meer citaties, hoe invloedrijker het artikel is geweest. Daarom is het zaak dat we ons bewust worden van deze ongelijkheid en dat we de manier waarop we citeren veranderen. Zodat we enkel citeren op basis van inhoud en niet meer afgaan op de grootste of bekendste namen. De sessie sloot af met een open discussie en brainstorm over waar wetenschappers tegenaan lopen en wat manieren zijn om het werkveld gelijkwaardiger te maken.
Na twee leuke en interactieve postersessies hadden we in de avond ook nog een openingsbijeenkomst. Hiervoor hadden we speciale toegang tot de Pennsylvania Academy of the Fine Arts. Voordat we elkaar tijdens de borrel in informelere context konden spreken, kregen alle congresdeelnemers de kans om de kunst in het museum te bekijken. Het was een hele bijzondere ervaring om in een nagenoeg leeg museum rond te lopen!
Maandag
De tweede dag begon met een online postersessie en een ontbijt op de congreslocatie (wat trouwens het prachtige Notary Hotel in het centrum van Philadelphia was). De derde sessie met korte presentaties ging over het voorspellen van herstel na afasie. Hier leerden we van Sigfus Kristinsson dat de hersenleeftijd, die in grote mate wordt bepaald door leefstijl, een belangrijkere voorspeller voor langdurig taalherstel na een beroerte is dan chronologische leeftijd.

De keynotelezing van John Hale ging over cross-linguïstische computationele neurowetenschap, waarbij zijn belangrijkste conclusie was dat de netwerken in het brein voor verschillende talen, ondanks variabiliteit, een relatief vaste architectuur hebben.
Na een derde postersessie sloten we de dinsdag af met praatjes over Interactive & Environmental Factors in Aphasia. De resultaten van Mackenzie Fama bevestigden dat innerlijke taal belangrijk is voor zowel inhibitie als het kunnen wisselen tussen taken bij mensen met afasie. Jennifer Mack presenteerde over het belang van zogenaamde self-advocacy scripts. Personen met afasie lopen er vaak tegenaan dat afasie een onbekende stoornis is voor veel mensen. Die onbekendheid in combinatie met de taalmoeilijkheden maakt het lastig voor mensen met afasie om te communiceren met onbekenden. Dit onderzoek liet zien dat het luisteren naar een advocacy script, waarin iemand met afasie uitlegt wat het hebben van afasie betekent voor hun dagelijks leven, een positief effect heeft op de gedachtes, houding en emoties van luisteraars zonder afasie. Gloria S. Olness sprak over een langlopend project, waarin ze bekijkt hoe mensen met afasie het leven met afasie zelf ervaren en beschrijven. Ze duikt hiervoor in poëzie, autobiografieën en romans geschreven door mensen met afasie, die gepubliceerd zijn in allerlei verschillende landen.
Dinsdag
De laatste dag begon met lezingen over de afasiebehandeling. Zo was er een praatje van Sarah-Maria Thumbeck over leesbegrip bij mensen met afasie, waarin ze presenteerde over haar promotieonderzoek. Uit haar resultaten kwam naar voren dat een strategie-interventie het leesbegrip bevorderde en dat deze verbeteringen generaliseerden naar leesvaardigheid in het dagelijks leven. Kirsten K. Maul sprak over de effectiviteit van fonemische cueing bij woordvindingsproblemen van dove personen met gebarentaalafasie. Tot slot presenteerde Chaleese Sandberg de resultaten van een meta-analyse waarin ze hebben gekeken naar het effect van Abstract Semantic Associative Network Training (AbSANT). Bij deze training oefent de persoon met afasie met het ophalen en uitspreken van abstracte woorden, zoals handig, organisatie, of woede. De resultaten van deze analyse lieten zien dat het trainen van abstracte woorden kan leiden tot (meer) generalisatie naar concrete woorden.

Hierna had Yasmeen Faroqi-Shah een symposium over de relatie tussen verwerkingssnelheid en taalvaardigheden bij afasie georganiseerd. In dit symposium waren er verschillende presentaties over dit onderwerp, zoals de relatie tussen talige en niet-talige verwerkingssnelheid (Hyunsoo Yoo), de wisselwerking tussen snelheid en accuratesse (William S. Evans), en de interpretatie van haperingen zoals eh en ehm (Yasmeen Faroqi-Shah).
In de allerlaatste sessie, over foutenpatronen, presenteerde Djaina Satoer resultaten van een studie met patiënten met een cerebellaire beroerte, die de rol van het cerebellum in taalverwerking bevestigde. Jean K. Gordon gaf een overzicht van de grammatica en fouten die worden geproduceerd door mensen met paragrammatisme (geassocieerd met een afasie van Wernicke). In vergelijking met mensen met agrammatisme, produceerden personen met paragrammatisme langere, gevarieerdere en meer correcte uitingen, terwijl ze vaker woorden toevoegden of vervingen.
Dinsdagmiddag werd de Academy of Aphasia officieel afgesloten. Het was een ontzettend geslaagde editie, waardoor ik weer op de hoogte ben van de nieuwste studies en onderzoekers van allerlei verschillende instituten heb leren kennen. Ik heb alvast veel zin in de volgende editie. Die zal plaatsvinden in Reading, Engeland, iets dichter bij huis!