Op 3 juni 2021 verdedigde Lottie Stipdonk haar proefschrift ‘The brains behind language: Language development and underlying neurology in school-aged children born very preterm’ – waarin zij onderzoek deed naar de taalontwikkeling bij veel te vroeg geboren kinderen. Hierbij een samenvatting van het onderzoek.
Ruim 1% van alle geboortes vindt veel te vroeg plaats (vóór 32 weken zwangerschap). Deze groep veel te vroeg geboren kinderen (prematuren) heeft een verhoogd risico op een ongunstige ontwikkeling op de lange termijn. Ruim 40% van prematuren heeft op schoolleeftijd nog steeds taalproblemen, wat alarmerend is aangezien taal cruciaal is om goed mee te komen in de maatschappij.
Taalscores op schoolgaande leeftijd
Het proefschrift van Lottie Stipdonk laat inderdaad zien dat premature kinderen op schoolgaande leeftijd vaak lage taalscores hebben. Dit wordt niet altijd verwacht op basis van het relatief goede taalniveau van deze kinderen toen ze 2 jaar waren. De toename in problemen met taal lijkt te komen doordat de taal die schoolgaande kinderen nodig een stuk complexer is dan de taal van een 2-jarige. Van schoolgaande kinderen wordt verwacht dat ze langere en complexere zinnen gebruiken en begrijpen, waar ook langere vastgehouden aandacht voor nodig is. Het onderzoek van Lottie laat zien dat de groep te vroeg geboren kinderen op schoolgaande leeftijd toch achterlopen op hun klasgenoten of zich veel meer moeten inspannen. Vooral bij meisjes valt op dat ze het op de leeftijd van 2 jaar relatief goed doen, maar dat ze dit niveau niet vast weten te houden in de jaren daarna. Ook blijkt dat het taalniveau (meer nog dan het opleidingsniveau) van de ouders een grote impact heeft op de taalontwikkeling van deze kinderen. Goede voorlichting aan ouders is daarom belangrijk, ook als hun kind nog jong is.
Combinatie van testen nodig
Een ander belangrijk punt dat naar voren komt in het proefschrift van Lottie is dat deze taalproblemen op de schoolleeftijd vaak niet blootgelegd worden door bijvoorbeeld een woordenschattest alleen. Ook IQ-scores geven geen goede afspiegeling van de taalvaardigheden. De uitkomsten van deze IQ-test of woordenschat test zijn vaak hoger dan scores op testen die meer complexe taalvaardigheden meten, zoals het maken van een zin bij een plaatje of het volgen van een langere instructie. Stipdonk benadrukt daarom het belang van goede taalonderzoeken in de follow-up van te vroeg geboren kinderen.
Navertellen gaat goed
Er is gelukkig ook goed nieuws. De spontane navertelvaardigheden van te premature kinderen zijn namelijk beter dan verwacht op basis van hun scores op gestandaardiseerde taaltesten. Een kort verhaal navertellen lukt dus beter dan antwoord geven op veel verschillende taalopdrachtjes achter elkaar. Hoewel ook het navertellen van een verhaal nog lastiger is voor te vroeg geboren kinderen dan voor hun op tijd geboren leeftijdgenoten.
Het brein achter taal
Het is niet gek dat te vroeg geboren kinderen meer moeite hebben met hun taalontwikkeling. Ze zijn geboren voor of in het derde trimester van de zwangerschap. Het derde trimester is extreem belangrijk is voor de rijping van het brein. Taal is een complex neurologisch fenomeen en bij te vroeg geborenen vindt er een atypische breinontwikkeling plaats door de vroeggeboorte. In hersenscans van de kinderen op 10 jaar wordt dan ook een verband gezien tussen bepaalde breinstructuren en de taalvaardigheid van deze kinderen. Kleine structuren van het Cerebellum (de kleine hersenen) zijn bijvoorbeeld kleiner bij prematuren met zwakke taalvaardigheden. Daarnaast lijkt de taalorganisatie in de hersenen anders te zijn. Taalfuncties worden normaal gesproken aangestuurd vanuit de linker hersenhelft, maar bij prematuren is de linker hersenhelft tijdens het aansturen van taalfuncties minder dominant.